De schrik van het kerspel

In 1750 mocht de Oldambtster drost ze eens in zijn gehoorkamer verwelkomen: de predikant en kerkvoogden van Nieuwolda,

“op het versoek van de caspellieden begerende eenen schrik voor hun caspel…”

De ‘schrik’ die ze op dat moment hadden (samen met een of twee andere kerspelen) deugde namelijk niet.

Met die aanduiding ‘schrik’ bedoelde men de roderoede of veldwachter, of, om het Groninger Woordenboek van Ter Laan aan te halen: “oudtijds den politiedienaar ten plattelande”. In deze betekenis schijnt de omineuze term ‘schrik’ (hij jaagt een kwajongen meteen de stuipen op het lijf) typisch Gronings te zijn geweest, want je vindt hem zo niet in het Drents Woordenboek van Hadderingh en ook niet in het het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT).

Afgaande op het woordenboek van Ter Laan, was de term ‘schrik’ voor veldwachter in de eerste helft van de twintigste eeuw nog bekend in Westerwolde. Maar ontstond de term daar dan ook, of was Westerwolde de regio waar die betekenis overleefde? Dit valt enigszins te toetsen met als uitgangspunt een andere opmerking van Ter Laan, te weten dat de term nog steeds voorleeft als geslachtsnaam.

In Ter Laans tijd had je geen Alle Groningers, maar nu wel, en een simpele query op de familienaam Schrik levert op dat die naam in 1740 voor het eerst in een Groninger doop-, trouw-, of begraafboek opdook. Tot 1810 treffen we in zulke registraties in totaal 21 meldingen aan van 13 mannen die Schrik heetten. Gezien de patroniemen kunnen de later genoemde echter slechts in enkele gevallen familie van de eerder genoemde zijn geweest. Afgaande op de retroacta burgerlijke stand is de naam dus op meerdere plaatsen ontstaan en dit betreft bijna louter plaatsen in het Oldambt, met achtereenvolgens eerste verschijningen te Finsterwolde (1740), Beerta (1758), Woltersum (1763), Winschoten (1767), Nieuwe Pekela (1773), Nieuwolda (1775), Zuidbroek (1780), Noordbroek (1783), Nieuw-Beerta (1788) en Meeden 1790). De opmars van de achternaam Schrik kent weliswaar zijn grillige momenten, maar lijkt globaal toch begonnen te zijn in het oosten van het Oldambt – pas later wordt die naam in de meer westelijk gelegen Oldambtster kerspelen geregistreerd.

Westerwolde had dus vast niet de primeur van de bijnaam Schrik die tot familienaam evolueerde, al bleef de veldwachter daar wel het langst zo heten.

Bronnen: RHC Groninger Archieven, Toegang 731 (Rechtsarchief Oldambt) inv.nr. 6119 – 10 juni 1750 (Nieuwolda); 23 september 1754 (Finsterwolde); inv.nr . 6122 – 2 april 1770 (Finsterwolde); en inv.nr. 6128 – 15 juni 1779. In alle gevallen betreft het rekestboeken.



Mijn gedachten hierbij zijn:

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.