Rondje Faan

Raapzaad galore, bij de opgang naar de Onlanden vanaf de Langmadijk:
DSC03855
Het was er vrij druk met fietsers, zelfs vergeleken bij een gewone zondag. Een bejaard echtpaar dat me op een halve meter afstand inhaalde, vindt me vast niet leuk.

Koe tegen dijk Peizerdiep:
DSC03859
Nog nooit zoveel vissers gezien bij het stukje Peizerdiep ten noorden van Eiteweert:
DSC03864
Ook de talud bij de afrit van de A7 bij Matsloot staat vol raapzaad:
DSC03870
Parallel aan de A7 bij Hogema:
DSC03876
Onderaan het viaduct bij Lettelbert allemaal daslook:
DSC03885
En wat andere bloemen:
DSC03889
Aan de andere kant van de A7 liggen er al dikke kussens waternavel in de sloot. Dat is vroeg, door de zachte winter. Het lijkt of er een beest doorheen gebanjerd is, ik vermoed een reiger, omdat die vis vanonder het bladerdek kan wegvangen:
DSC03890
Het hoekje naar de Pasop:
DSC03896
Niekerk, huis beschaduwd door bloeiende kastanje:
DSC03903
Op ’t Faan kwam een verzameling ouwe tractoren tevoorschijn:
DSC03906
Bij thuiskomst bleef dit waterhoen pal op haar plek aan de slootwal staan. Ze trok zich niets aan van mijn gefotografeer. Waarschijnlijk heeft ze een nest met eieren onderaan de wal:
DSC03916


Rondje Faan – Foxwolde via Tolbert

Raapzaad (of zoiets), Zuidpoort – de koolzaadbloei is ook al begonnen, hoorde ik, dat wordt dan wat met Pasen (er si 20 graden voorspeld):

Appelbloesem, Westpoort:

Prille esdoorn, of is het een kastanjetelg?

Pol dotterbloemen op Westpoort:v

De Poffert:

Faan – drie lammeren. Ze stonden mooi naast elkaar, maar toen ik de camera pakte zochten ze haastig hun moeder op:

Drie paasbulten in aanbouw bij de Traan en de Tolberterpetten – hier gaat dus al dat gesnoeide hout heen:

Zonneweide in opbouw, Noorderweg Tolbert (eromheen allemaal glyfosaatland):

Een Boeddha achter gaas bij het Schilligepad, tussen Tolbert en Boerakker:

Bloesem bij een stookhut, Foxwolde:

De Onlanden:

De derde mannetjesfazant op mijn pad, Langmadijk Peizermade:


Faanse gaai

Deze gaai op ’t Faan darde de hele boom door:

Dacht eerst dat hij mos voor  de nestvulling zocht:

Goed zo jongen, even rustig aan:

Nu ik de foto’s heb gezien, denk ik dat hij gewoon op jacht was naar insecten:


Rondje Faan

De haan van kinderboerderij Minerva, Hoogkerk:
dsc03792
Familie op stap met paard en wagen, Zuiderweg tussen Enumatil en Zuidhorn:
dsc03798
Hoendiep gezien vanaf de Zuiderweg:
dsc03800
Minibieb bij de katholieke kerk van Zuidhorn:
dsc03819
Vee bij de Holtweg, zuidkant Zuidhorn. Mooi is hier aan de achtergrond te zien hoe Zuidhorn op een (bescheiden) hoogte ligt, een voormalig zandeiland:
dsc03824
Spreeuwenzwerm in mast, Briltil:
dsc03831
Witrik-stieren (met dank aan de reageerders) in een weiland bij het Niekerkerdiep zuidzijde:
dsc03837
Close up:
dsc03838-was-36
Roodgekapte boerderij bij het Faan:
dsc03840
Wipkar op de Maarsdijk onder Niekerk:
dsc03842
Dorpsgezicht Enumatil. Jammer van die golfplaten:
dsc03843
Curieus pandje op de Pasop:
dsc03847
Kar met tuinproducten, Pasop:
dsc03851
Kentekenen van een voormalige smederij, Pasop:
dsc03855
Opspringende paarden tegenover Westpoort:
dsc03870
Boomgaard op Westpoort bleek half ontdaan van fruit. De andere helft van de bomen hing nog vol:
dsc03871


Rondje Kuzemerbalk

Tussen De Poffert en Oostwolmerdraai – koeien voor hun spiegelbeeld:

Tulpen uit Enumatil:

Bij Enumatil – rechts een perceel zonder en links een perceel mèt paardebloemen. Op de achtergrond links de biologische veehouderij Ande Niedijk:

Het weiland met plaatselijk erg veel pinksterbloemen bij het Hoge Voetpad onder Niekerk, dat ik laatst ook al eens fotografeerde:

Een levendig Peerd van ome Loeks bij Oldekerk:

Op de hoek van de Kuzemerweg en de Munnikeweg (N388) tussen Kuzemer en Kuzemerbalk staat sinds een jaar bij een nieuwbouwwoning een hele collectie oud landbouwgerei, zoals deze primitieve hooihark. Terwijl ik stond te fotograferen kwam de zoon des huizes naar buiten en vertelde dat deze machines te koop stonden – zo deed een zweler verderop iets van 240 euro, vrij billijk in mijn ogen. Er was meer animo voor dan ik dacht – je hebt er inderdaad wel de ruimte voor nodig:

Het bruggetje (ooit een balk met leuning) waar Kuzemerbalk naar genoemd is:

Onderweg veel fruitbomen zoals deze op ’t Faan: staketselachtig met niet al te veel bloesem. Eigenaren van fruitbomen vergeten nogal eens dat deze voor een vollere bloesem en dus meer fruit bemesting nodig hebben:

Zowel bij het Faan als later bij Nieuwbrug hoorde ik kikkers kwaken. Bij ’t Faan tijgerde een wilde vrouwtjeseend heel laag over de weg naar hun plek in het gras op de diepswal toe. Ze leek wel op jacht. Inderdaad blijken eenden soms kikkers te eten:

Strijklicht over de zuidelijke gevel van de kerk in Zuidhorn:

De populieren langs de Zuiderweg tussen Zuidhorn en Enumatil raken dit jaar sneller in het blad dan de eiken bij de Waalborg onder Roderwolde:

Bij het Hornpad tussen de Zuiderweg en Den Horn besloop een zwarte kat een zich in de zon koesterend eendenpaar (meestal wagen katten zich niet aan volwassen eenden en houden ze het bij kleine prooien):


Rondje Oosterzand

Bangeweer, Hoogkerk:

Bij de Oostwolmerdraai:

De ginkgo bij Enumatil:

Het Kolonelsdiepje op Oosterzand, vanaf een bult aarde bij de weg:

Onttakelde schuur, Oosterzand:

Het licht aflopende landschap bij Oosterzand – op de voorgrond ligt het land een meter of zo boven NAP, op de achtergrond ligt het ruim een meter eronder:

Bij de Zandumerklap:

Niekerk – wagen met tafereel. Dat mochten we vroeger niet zeggen: “vreten”, want dan had je geen eerbied voor je eten:

Trekkertje op ’t Faan:

Landweggetje tussen Faan en Briltil:

Op de zuidkant van het Hoendiep staan kleine, maar al vruchtdragende appelboompjes:

Herfsttijloos op de oever van het Hoendiep nz. even voorbij Enumatil:


De Bombay op en neer

Het was een hele tijd geleden dat ik De Bombay aandeed.

Hoendiep voorbij Oostwolmerdraai, een mij onbekend stel pluimvee (achteraf parelhoenders of op zijn Fries poelepetaten hetend): “Zo, ook an de kuier?”:

Faan – vorig jaar kreeg de andere kant van het dak nieuw riet, waardoor het boerderijtje zienderogen opknapte. Dit jaar is de wat luwere oostkant van het dak aan de beurt:

Het Verzamelmuseum van Aeldakerka in Oldekerk had een schoolklas, met dit kinderliedje op het bord:

Ook waren er oude radiotoestellen te zien van een lokale collectioneur. Die bruine van de bovenste plank had mijn grootvader:

Dorpsfeest in Grootegast – een van de buurten presenteerde zich met beschilderde pallets. Deze fietsliefhebber deed me denken aan Fiep Westendorp:

Het tutfstenen, romaanse onderstuk van de kerktoren in Doezum:

Trudespad, achterop Doezum, bleek uit te komen bij Trudesdraai over de Doezumertocht. Die brug was geen draai en ook geen klap, zoals het portaal doet vermoeden, maat goed, het is wel een aardig ding:

Een eindje verder lag een wat meer doorleefde brug, gebouwd van ongelijk lange balken:

Einddoel bereikt – De Bombay:

Hooglander aan de westkant van Lutjegast:

Blikken kip (of is het een haan?) versiert kruiwagen met eiernegotie, Westerzand:

Zoutkamper garnalenkottertje in de Woldsloot, Enumatil:


Rondje Lutjegast – Niehove

Bootjesvertier bij de Westpoortbrug:

Gezicht op Lagemeeden vanaf het Hoendiep:

Volop havikskruid in de berm van de Fanerweg:

Ouwe trekker, ’t Faan:

Windwijzer, ’t Faan:

Bij Niekerk:

Kolonelsdiepje, Oosterzand:

Klaprozen langs het Buiksteder fietspad, Lutjegast:

Hooiland bij de Buikstede:

Handstand in tuin Grijpskerk:

Dijkopgang even voorbij Kommerzijl:

Op het terras van Eisseshof, ooit het rechthuis van Niehove:


Rondje Briltil

Bij het Hornpad op een slootwal, Den Horn:
DSC03169
Langs de Zuiderweg, Zuidhorn:
DSC03181
Op dezelfde plek:
DSC03184
Kerkhof Jellemaweg Zuidhorn:
DSC03190
Briltil:
DSC03192
Achtererf op ’t Faan:
DSC03196
Feest in Enumatil:
DSC03200
Lammeren bij het Hoendiep:
DSC03207


Een willekeur over het Hoge Voetpad

Het kerkpad/Hoge Voetpad tussen Niekerk en Bijma Bos. Onderlegger: http://www.hisgis.nl

Justus d’Aulnis de Bourouil woonde nog maar net twee jaar op de borg Bijma op het Faan. Twee jaar later zou hij maire of burgemeester van de gemeente Oldekerk worden. Maar zover was het nog niet in december 1809, toen hij samen met enige Niekerker boeren zijn opwachting maakte in her rechthuis van het Westerkwartier. Met zijn vieren gaven ze de drost “reverentelijk” te kennen

dat door hunlieden sints onheuglijke tijden tot een kerkpad gebruikt zijnde zeker pad, lopende en beginnende van het dijkje van het bos van Byma tot aan Niekerk…

Dat bos van Byma lag achter de borg, aan de Niekerker kant. Met het dijkje bij het bos werd deels de huidige Maarsdijk bedoeld. En het kerkpad was dan het pad dat van Niekerk naar het oosten liep en dat tegenwoordig, met enige minimale tracé-aanpassingen, het Hoge Voetpad heet. Met dat oeroude kerkpad was iets loos, aldus de heer van Bijma en de boeren. Het verkeerde in een dermate slechte staat

dat zulks niet zonder vrees van ongelukken des daags, veel minder des avonds, kan worden gepasseerd.

Vreemd genoeg scheen er nooit “een vaste order van onderhoud” voor dat pad te zijn geweest. Daarom wendde de Niekerkers zich tot de drost met het verzoek,

dat gezegde pad mogte worden gebragt onder schouwinge, ofte zodanige order daarop gesteld, dat zulks ten allen tijde behoorlijk mogte worden onderhouden.

De drost besloot eerst een onderzoek in te stellen. Daarna kwam er een hoorzitting, en wel op 29 maart 1810, d.w.z. vlak voor het seizoen om wegen en paden te herstellen. Naast de heer van Bijma en de drie eerdergenoemde boeren kwamen dit keer nog elf andere boeren mee naar Zuidhorn, en die maakten met elkaar de drost al snel duidelijk, dat ze het onderling eens waren geworden over het pad. De drost noteerde als afspraak dat het pad

van nu voortaan behoorlijk zal worden onderhouden, dat een ieder tot zijn laste zal hebben en behouden het pand, hetwelke hij tot dusverre heeft gemaakt.

Kennelijk was het voorheen toch wel duidelijk, wie welk stuk (“pand”) van het pad moest onderhouden. In principe bleven die mensen daarvoor verantwoordelijk. Er werd echter ook een uitzondering gemaakt, namelijk voor het stuk pad dat over het land van Janna Jans liep, “zijnde het moeylijkst van onderhoud”. Blijkbaar lag dit stuk pad het laagst, waardoor het flink opgehoogd moest worden, want

in gevalle tot het maken van hetzelve nieuw zand of aarde moet worden aangebragt, zij (Janna dus) daarin provisioneel en tot nader schikking, zal worden geholpen door de gebruikers van de negentien grazen land, waartoe het land van Janna Jans origineel behoordt.

Ik maak hieruit op dat de grond van Janna, waarschijnlijk het heem van haar huis, mèt onderhoudsplicht was afgesplitst van een veel groter stuk land, waardoor Janna in de problemen was geraakt. Hiervoor gold als tijdelijke oplossing dat de boeren van het oorspronkelijke areaal haar zouden helpen met zand en zandaanvoer.

Ook bestond er onduidelijkheid over de vier vonders in het pad. Wat betreft deze plankbruggetjes stelde de heer van Bijma voor

dat dezelve, ter oorzake hij geen pand in dit pad was hebbende en evenswel daarvan gebruik maakt, het onderhoud van drie vonders (…) geheel ten zijnen laste zal nemen.

Dit was waarlijk een genereus gebaar: d’Aulnis was hiertoe niet verplicht, en zijn voorgangers op Bijma, zoals de familie Alberda en de beruchte Rudolf de Mepsche, hadden zich hiertoe blijkbaar ook nooit verplicht gevoeld. In concreto ging het om de vonders in het pad over het Oude Maar, over de Watersloot, en van Jan Pieters’ land naar Jan Cornelis’ land. Voor een vierde vonder, “leggende van Lammert Jans land op dat van Jan Pieters”, nam ene Jan Harms, ook aanwezig in het rechthuis, het onderhoud over,

wordende eindelijk het opzigt over dit pad en vonders overgelaten aan de boerrigters van Niekerk, al hetwelk aldus in actis is getekent om zich hierna in het toekomstige te reguleren.

Een dergelijke juridisch bindende afspraak tussen boeren of ingezetenen uit een bepaalde omgeving heet ook wel een willekeur. Het zou aardig zijn te weten, hoelang deze onderlinge rechtsregel stand heeft gehouden, voordat er opnieuw gelazer kwam. Heeft het pad wat later überhaupt de gemeentelijke wegenlegger gehaald?

Om tot besluit nog even op dat “onheuglijke tijden” in het rekest terug te komen: wie het bovenstaande kaartje nog eens bekijkt, ziet dat het kerkpad of Hoge Voetpad de scheiding vormde van twee verkavelingssystemen. Het ligt dan in de rede dat het inderdaad een vrij oud pad was. Het lijkt in elk geval ouder dan de verbindingsweg tussen Niekerk en Zuidhorn (de Van Millinghaweg of N980) die de verkaveling juist doorsnijdt.

Bronnen:

  • W.J. Formsma e.a., De Ommelander borgen en steenhuizen (Assen 1987) 106;
  • Groninger Archieven Toegang 735 (gerechten Westerkwartier) inv.nr. 728: rekestboek, 20 wintermaand 1809;
  • en idem, inv.nr. 415: commissieboek, donderdag 29 lentemaand 1810.


Rondje Sebaldeburen

Uitheems varken koestert zich in de zon, Roderwolde:

Het eikenlaantje naar de Waalborg:

Zwaan op kade bij het Leekstermeer:

Kapseizoen. Hoorde en zag nogal wat gezaag onderweg:

Zultemeer, zo heet die schuit, en ze bevaart het Zultemeer (Leekstermeer):

Dorpsgezicht Tolbert:

Op hondencursus bij Boerakker:

Varkensboerderij in afbraak, bij Bakkerom in de buurt:

Tuinhekje Sebaldeburen, bij dubbele woonboerderij die momenteel te koop staat:

Fruitboom  aan de Maarsdijk, Niekerk:

Byma, Faan – d.w.z. het ‘schathuis’ van de lang verdwenen borg:

Hazelaar bij het Hoendiep, De Poffert:


In hoeverre bestond de woningvoorraad uit arbeiderswoningen?

In 1808 wilde de overheid met het oog op een nieuwe belasting weten hoeveel woningen er in elk dorp stonden, en hoeveel van die onderkomens arbeiders- en armenwoningen waren. Voor het Westerkwartier zijn de opgaven bewaard gebleven. Ik heb ze in deze tabel ondergebracht:

Plaats Totaal bewoonde huizen Boeren en ingezetenen Arbeiders dagloners + armen Percentage arbeiders
Vredewold
Marum +

de Wilp

115 51 44,3 %
Nuis 49 12 24,5 %
Niebert 55 20 36,4 %
Tolbert 119 52 43,7 %
Midwolde 49 15 30,6 %
Leek 151 45 29,8 %
Zevenhuizen 200 145 72,5 %
Lettelbert 46 10 21,7 %
Oostwold 35 11 31,4 %
Lagemeeden 22 6 27,3 %
Hoogkerk &c.
Hoogkerk 76 26 34,2 %
Leegkerk 31 11 35,5 %
Dorkwerd 17 4 23,5 %
Aduard etc.
Aduard 98 44 44,9 %
Hogemeeden 44 12 27,3 %
Den Ham 42 12 28,6 %
Fransum 23 6 26,1 %
Wierum 26 1 3,8 %
Oostum 14 3 21,4 %
Garnwerd 85 48 56,5 %
Westerdeel-Langewold
Grijpskerk 124 85 33 + 6 31,5 %
Kommerzijl + drie Waarden 82 50 61,0 %
Sebaldeburen 62 40 19 + 3 35,4 %
Lutjegast 93 59 28 + 6 36,6 %
Grootegast 145 84 55 + 6 42,1 %
Doezum 123 80 40 + 3 35,0 %
Opende 47 36 10 + 1 23,4 %
Lucaswolde 16 11 5 31,2 %
Oosterdeel-Langewold
Zuidhorn 133 57 42,9 %
Noordhorn 135 54 40,0 %
Niekerk 70 28 40,0 %
Oldekerk 68 37 54,4 %
Faan 10 1 10,0 %
Niezijl 78 39 50,0 %
Visvliet etc.
Visvliet en Pieterzijl 130 50 38,5 %
Kommerzijl + drie Waarden 82 50 61,0 %
Middag-Humsterland
Oldehove 134 63 47,0 %
Niehove 100 44 44,0 %
Saaksum 40 21 52,5 %
Ezinge 98 36 36,7 %
Feerwerd

De grootste kernen Zevenhuizen en Leek waren juist ook hele jonge – ze hadden hun ontstaan aan de vervening te danken. Maar terwijl Zevenhuizen het hoogste aandeel arbeiderswoningen van het Westerkwartier kende (72,5 %) was dat in Leek juist aan de lage kant (29,8 %). Zevenhuizen was veel proletarischer dan het verzorgingscentrum Leek, mag je concluderen. Hoge percentages arbeiderswoningen waren er ook in Kommerzijl en Garnwerd met hun kleinschalige havenactiviteiten. Door de bank genomen zal in het Westerkwartier ruim een derde van de woningvoorraad uit arbeiderswoningen hebben bestaan. Laag waren de percentages in typische boerendorpen als Dorkwerd en Lettelbert.

Verder heb ik de percentages geclassificeerd in vier groepen: 20-29% (geel), 30-39 % (oranje), 40-49 % (rood) en meer dan 50 % (paars). Hoe donkerder de kleur, hoe hoger het percentage arbeiderswoningen op de gehele woningvoorraad. In kaart gebracht levert dat het volgende beeld op:

De paarse stippen (relatief veel arbeiderswoningen) zitten vooral vlakbij het Reitdiep, waar afgezien van de haventjes de grote boerderijen op de jonge zeeklei ’s zomers behoefte aan veel losse arbeidskrachten hadden. In de omgeving van de stad en het noorden van het Vredewold vallen juist de lage percentages op. Ten zuiden van het Hoendiep is het paars van Zevenhuizen vrij uitzonderlijk.

Bron; Groninger Archieven, Toegang 735 (gerechten Westerkwartier) inv.nr. 752.


Eindelijk de kerk van Niekerk gezien

Ik was er nog nooit geweest, in de kerk van Niekerk, Oldekerk en ’t Faan. De deur was altijd dicht en er hangt geen bordje met een sleuteladres. Maar zaterdagmiddag zag je overal gemeentevlaggen in die omgeving, en leek er ook bij de kerk iets feestelijks te doen. Althans, in het belendende gemeentegebouwtje De Zaaier zat redelijk wat volk getuige de geparkeerde fietsen, een vriendelijke vrouw kwam er net naar buiten lopen en wilde de kerkdeur wel even voor me opendoen. Dit was het beeld voordat zij het licht ontstak:

De ruimte opzij duidt erop, dat het ooit een kruiskerk moet zijn geweest. In die ruimte staan herenbanken met houtsnijwerk, maar zonder wapens, of zouden die zijn zwartgemaakt?:

Het zicht, vanaf die banken, op de tegenover gelegen preekstoel:

Eenvoudig avondmaalsgerei:

Op de kansel, uit 1705, vier panelen met de evangelisten. Lucas met zijn os:

En een opgestoken vingertje:

De os, nog niet zo oud maar vrij dociel:

De voorzijde van de kansel:

Doodskop en zandloper als reminders van onze sterfelijkheid:

De kansel van opzij, met twee andere apostelen:

Bij de kansel hangt dit bordje, ik denk dat het hoorde bij een bank voor ambtsdragers (ouderlingen en diakenen). Als die gissing klopt, dan gingen die van Niekerk en die van Oldekerk niet door één deur:

Tegen de achterwand, bij de uitgang, dit collectebusje voor de verwarming van de kerk:


Langewolder herfstrondje

Aduarderdiepsterweg, Leegkerk – hij kan er niet bij:

Aduarderdiepsterweg, Leegkerk – blaarkopstiertje achter tralies:

Weersterweg tussen Nieuwbrug en Den Horn – alerte Groninger hengst:

Landschap tussen Den Horn en Lagemeeden:

De gewezen doopsgezinde kerk van Den Horn, waar mijn overgrootmoeder af en toe kerkte:

Kaardebollen langs het Hornpad, helaas zonder putters:

Landschap bij het Hornpad:

Slotenschoonmaakmachine:

Op het kerkhof aan de Jellemaweg in Zuidhorn:

Vliegende hond, Hoofdstraat Zuidhorn:

Blad van Amerikaanse eik, Boltslaan Zuidhorn:

Goudes aan de Gast, Zuidhorn:

’t Faan – roodgrimd koetje in boomgaard:

Mocht even in de kerk van Niekerk kijken (morgen meer):

Prachtige boom op ’t Faan bij Bijma in de buurt:

Uitstalling van pompoenen en kalebassen langs de weg van ’t Faan naar de Dijkstreek:


Oververtegenwoordigde minderheden

Ben een beetje aan het stoeien met de volkstelling van 1809, met name voor wat betreft het Westerkwartier.

In het algemeen is 87,2 % van de Groninger bevolking dan hervormd. De katholieken maken 7 % uit, de doopsgezinden 2,6 %, de lutheranen 1,9 % en de joden 1,3 %. Interessant is dan, waar minderheden die percentages overstijgen.

Ik beperk me even tot der twee belangrijkste minderheden: katholieken en doopsgezinden. In het Westerkwartier zijn er in 1809 alleen meer dan 7 % katholieken (geel) in Aduard en Den Ham. Je vraagt je af of dat misschien samenhangt met het rond 1600 gesloopte klooster – in de hervorming van Aduard zou wel eens een aardig onderwerp van studie kunnen zitten.

De doopsgezinden (blauw) zijn qua Gronings gemiddelde oververtegenwoordigd in het noorden, op de klei, met de grotere boerderijen. De vestiging van Zwitserse mennonieten, begin achttiende eeuw, in de streek rond Hoogkerk is ook nog duidelijk te zien. Ten zuiden van het Hoendiep, op het zand en veen van Vredewold en Langewold zijn de mennonieten veel minder zichtbaar, Alleen in wat kerspelen die aansluiten bij het kleigebied (Lutjegast, Niekerk en Faan, Oostwold en Lettelbert), zijn ze daar oververtegenwoordigd.

De doopsgezinden zijn vooral in de achttiende eeuw sterk in aantal afgenomen. Waarschijnlijk gingen de meer conservatieve elementen over naar de hervormde kerk, door zichzelf en/of de kinderen in die kerk te laten dopen. Ook hierin zit nog een aardig onderzoek. De kerspelen waar de doopsgezinden in 1809 oververtegenwoordigd zijn, zullen denkelijk ook eerder de doopsgezinde kernen geweest zijn.