Rondje Kuzemerbalk

Tussen De Poffert en Oostwolmerdraai – koeien voor hun spiegelbeeld:

Tulpen uit Enumatil:

Bij Enumatil – rechts een perceel zonder en links een perceel mèt paardebloemen. Op de achtergrond links de biologische veehouderij Ande Niedijk:

Het weiland met plaatselijk erg veel pinksterbloemen bij het Hoge Voetpad onder Niekerk, dat ik laatst ook al eens fotografeerde:

Een levendig Peerd van ome Loeks bij Oldekerk:

Op de hoek van de Kuzemerweg en de Munnikeweg (N388) tussen Kuzemer en Kuzemerbalk staat sinds een jaar bij een nieuwbouwwoning een hele collectie oud landbouwgerei, zoals deze primitieve hooihark. Terwijl ik stond te fotograferen kwam de zoon des huizes naar buiten en vertelde dat deze machines te koop stonden – zo deed een zweler verderop iets van 240 euro, vrij billijk in mijn ogen. Er was meer animo voor dan ik dacht – je hebt er inderdaad wel de ruimte voor nodig:

Het bruggetje (ooit een balk met leuning) waar Kuzemerbalk naar genoemd is:

Onderweg veel fruitbomen zoals deze op ’t Faan: staketselachtig met niet al te veel bloesem. Eigenaren van fruitbomen vergeten nogal eens dat deze voor een vollere bloesem en dus meer fruit bemesting nodig hebben:

Zowel bij het Faan als later bij Nieuwbrug hoorde ik kikkers kwaken. Bij ’t Faan tijgerde een wilde vrouwtjeseend heel laag over de weg naar hun plek in het gras op de diepswal toe. Ze leek wel op jacht. Inderdaad blijken eenden soms kikkers te eten:

Strijklicht over de zuidelijke gevel van de kerk in Zuidhorn:

De populieren langs de Zuiderweg tussen Zuidhorn en Enumatil raken dit jaar sneller in het blad dan de eiken bij de Waalborg onder Roderwolde:

Bij het Hornpad tussen de Zuiderweg en Den Horn besloop een zwarte kat een zich in de zon koesterend eendenpaar (meestal wagen katten zich niet aan volwassen eenden en houden ze het bij kleine prooien):


Ommetje Aduarderzijl

(Zaterdagmiddag.)

Dorpsgezicht Dorkwerd:

Descente du col de Steentil – tête de la course:

De vroegere kroeg aan de andere kant, ooit ’s winters het vaste verzamelpunt van schaatsers uit alle vier de windstreken op dit waterdiepenkruispunt:

Zwarte zwaan op het Aduarderdiep bij Bolshuizen:

Ander weer op komst in het westen:

Wegrottend hek bij krottig schip, Aduarderzijl:

De nieuwe bruggen liggen er sinds kort weer in, maar dat betekent niet dat de restauratie van de Aduarderzijl verder ook al klaar is:

Stilleven met speciekuipen en nog te voegen muurwerk ter plaatse:

Dijkovergang tegenover de Hunzebocht – meervoudig verboden toegang:

Amerikaanse legertruck met keuvelende jongelui bij Allersma, waarschijnlijk een herdenkingstour of of zo:

R, had vorig jaar drie tulpen op dit plekje in haar Ezinger toentje staan. Dit jaar zijn het er negen. En dat zonder enige bestrijdingsmiddelen. Tot zover onze mededelingen voor land- en tuinbouw:

Tot dan toe de hele tijd vrij mooi weer, bij een aangename temperatuur van 19 graden. Bij Fransumer Voorwerk begon het echter te druppen en op de Dorkwerderbrug plenste het serieus:


Rondje Boerakker – Tolbert

(Vrijdagmiddag)

Krakeend in de Zuidermolensloot, Hoogkerk:

Pinksterbloemen op de oever van die sloot:

Een eindje verderop blauwe druifies:

Het aantal klusters dotterbloemen bij een plasdrasstrook op bedrijventerrein Westpoort breidt zich uit:

Dorpsgezicht Enumatil:

In de omgeving Maarsdijk/Hoge Voetpad, Niekerk, zag ik deze pinksterbloemen zich tot een zône beperken. Ik vroeg me af waarom: is het daar vochtiger, of vergat men daar te spuiten?

In de binnenlanden van Niekerk (omgeving school, Aldringastraat, Ommegang) deze kudde olifanten, waarvan alleen de jongste zijn slurf niet laat hangen:

Zwitserse schwarznase of Schotse blackface? Hoe dan ook, weer een nieuw slag schapen bij de Dijkweg onder Boerakker:

Kennelijke gezinsuitbreiding aan de andere kant van Boerakker, bij de Middenweg:

Grasmaaierkerkhof tussen Boerakker en Tolbert:

Canadese vlag bij De Wissel, hoek Zandhoogte onder Tolbert:

De eigenaar daar heeft ook een miniatuur bollenveld geplant:


Rondje Roden – Midwolde – Lettelbert

Mooi weer gistermiddag. De Onlanden boden bij het Waal (onder Roderwolde) een soort van prairiebeeld:

Verdekt opgestelde fazantenhaan, die even later op de wieken zou gaan:

De Waalborg bij Roderwolde voor een moment of wat mooi uitgelicht. Je kunt van deze kant ook goed zien dat het voorhuis en het voorste deel van de schuur op een podium staan:

Aan de voorkant is enig geboomte verwijderd, zodat je er nu vrij zicht op hebt – aan deze zuidoostkant uit de westen- en noordenwind zou een kleine wijngaard het ook wel goed doen (Chateau Waalborg):

Leutingewolde – eikenwal, slootje, bloemenberm:

Dobbe bij het westeind van Leutingewolde. Viel deze dobbe in vorige zomers nog wel eens droog, bij een volgend weiland is er nu een kleinere dobbe bijgekomen:

Van dit huis tegenover de Turfweg aan de JP Santeeweg of N372 vermoed ik dat het ooit een café, kroeg of tapperij is geweest (vanwege de vier ramen aan de straatkant en de doorrid in de schuur):

Bij de voormalige herberg Toutenborg, even verder in de richting van Roden op De Zulthe en eveneens met doorrid, waren er zo te zien enige werkzaamheden aan de gang. Helaas leek er niemand thuis:

Siesta del toro.

In het volle, lage licht bleek weer eens hoe afzichtelijk lelijk die kale westelijke muur van de Lettelberter kerk is. Terwijl je de iconenschilder die de kerk als atelier huurt, die muur misschien ook zou kunnen laten verfraaien:

Terwijl ik daar stond te kieken, begon het te druppen en kwam er een regenboog tevoorschijn:

De bui dreef naar het noorden af. Het Hoendiep vanaf De Poffert:


Matthijs Röling en zijn kunstenaarsvrienden in Museum Nienoord

Bij binnenkomst knalt dit geboetseerde portret door Natasja Bennink in je snufferd:

Van krap-an een halve eeuw geleden is er dit renaissanceachtige zelfportret van Röling, dat zich geeft in zijn bijna onsympathieke afwerendheid:

Stijn Rietman portretteerde de geresigneerde, mijmerende Röling op diens ouwe dag (hij is net tachtig geworden, vandaar deze reünie):

Terwijl Jan Tromp de toen nog net actieve Röling oog in oog met een buiten beeld gebleven doek schilderde: monsterend, keurend, kritisch wikkend en wegend en zich toch ook verwonderend:

Na Malle Tammo en Geke Hankel moet Matthijs Röling een van meest geschilderde personen in de Groningse kunstgeschiedenis tot op heden zijn. Gelukkig zijn er ook nog andere onderwerpen te zien. Zoals:

Een kluisachtig kastje van Henk Helmantel, die een heel kabinet op de expositie toegewezen kreeg:

Een compositie met een geel tafeltje van Piet Sebens – vergeef me mijn nostalgische vertedering, maar precies zo’n krakkemikkig tafeltje met altijd krang zittend laadje heb ik ook ooit in mijn keuken gehad:

Een van de weinige ruimtelijke werken – portret van Lily (brons) door Guus Hellegers:

Van Herman van Hoogdalem is er dit bigger than life portret van de beeldhouwer Jan Steen:

Qua formaat overtrof één doek echter alle andere: een Breugheliaanse kermis van Wout Muller – tot ze ruzie kregen ooit de vaste schildermaat van Röling – die als een soort nachtwacht aan het eind van de expositie dwars over de zaal opgehangen is. Had graag de titel willen weten, maar helaas ontbraken er teksten bij veel van de kunstwerken, blijkbaar was de expositie nog niet helemaal af. Maar ik kom er graag eens voor terug, als het ook wat minder druk is.

Op de kermis van Muller zien we aan de onderrand diverse leerlingen en collega-kunstenaars geportretteerd. Zo meen ik hier mijn ouwe leraar kunstgeschiedenis te herkennen: Rikus van der Meer, later Minervadocent en dus collega van Röling. Van hem vinden we geen werk op deze tentoonstelling van Rölings kameraden, en toch hangt hij er!

Naschrift 12 april:

De foute toeschrijving bij het portret van Jan Steen is gecorrigeerd na een melding uit Klein-Garnwerd via Twitter.


Rondje Ezinge

De Koperen Jan, een soort boerderijwarenhuis halverwege Hoogkerk en Slaperstil, met replica van ’t Peerd van Ome Loeks:

Kleiwerd, waar linksachter onlangs een hele rij populieren de boomkronen is kwijtgeraakt:

Lammerencrèche bij boerderij op Dorkwerd:

Hardnekkig boerenvlagvertoon bij burgerhuis te Oostum:

Op de wierde van Oostum:

Aan de andere kant van die wierde:

Garnwerd, onder de molen:

De Hans-Nico, een tanker uit Zwartsluis, nadert de Dorkwerderbrug:


Ommetje A7 – Oostwolmerdraai

Westkant van het viaduct over de A7 in de Roderwolderdijk

Een eindje verder naar het westen heeft zich aan een doodlopend wegje onlangs een stadsnomadenkampje gevestigd. Er is een hek over de weg heen gezet met een brievenbus, voorzien van het adresnummer 1:

Vanaf dat hek gezien:

Bij Camping Pool en de Munnikevaart:

Munnikevaart naar het Leekstermeer:

Draak in voortuin Oostwold:

Tractor met hooihark in opslag bij boerderij:

Het klaptrekkershoeske (ca. 1808) bij de Oostwolmerdraai:

Een van de pollen dotters onderaan de brug:

Een deel van de Westerdijk was opgebroken, of liever: totaal uitgegraven. In dit weggedeelte, nog maar twee jaar geleden hersteld, zaten al dikke scheuren, vermoedelijk van hooiwagens, want zwaar vrachtverkeer komt hier verder niet zoveel langs. Voorbij het huis stonden hekken, waar je niet verder kon. De aannemer had ook rijplaten in het land kunnen neerleggen, zodat in elk geval fietsers door konden, maar blijkbaar kwam een dergelijk vertoon van service niet bij hem of de opdrachtgever op:

Het werk lag midden op de middag stil, er gebeurde met andere woorden totaal niets. Dus maar weer terug via hetzelfde, nogal diep uitgegraven wegbed, naar het Hoendiep:

Kuifeendenconclaaf in tochtsloot haaks op de Kerkeweg:


Moeilijke stiefvader over de vloer

Het zaakje kwam pas eind mei 1755 voor de grietman van het Vredewold in het rechthuis van Leek, terwijl het zich begin februari dat jaar al had voorgedaan. Erg veel haast maakte de grietman dus niet met de behandeling. Eerst lijkt er ook sprake van een eenvoudige mishandeling, waarbij het slachtoffer louter melding maakte van schade aan zijn jas. Dit slachtoffer was Gerke Hindriks, oorspronkelijk afkomstig van Surhuisterveen, maar sinds een jaar of tien getrouwd met de weduwe van de Marumer schoolmeester Jan Rommerts. Gerke was die middag om vier uur langsgegaan bij de woning van zijn stiefzoon Rommert Jans. ook in Marum, “om een pijp an te steken” en hij had er ook werkelijk even rustig gezeten, tot Rommert hem bij de kraag van zijn “hembtrok” pakte en hem “met gewelt” het huis uit zette, “sodat de hemtrok scheurde”.

Zoals wel vaker bij aangiften, voel je op je klompen aan dat het verhaal niet verteld is met enkel de incriminerende feiten. Ook in dit geval was dat zo Gerke, het slachtoffer, hield zich liever stil over de aanleiding. Maar de dader die hij aanwees, zijn stiefzoon Rommert Jans, wilde daar graag een boekje over open doen. De grietman noteerde dat deze

niet weinig doleerde over de slegte conduite van sijn stiefvader, met wien sijn moeder zig tot een behoorlijke zamenleving niet konde verenigen, sodat [zij] genoodzaakt wierde haar toevlugt tot hem te nemen ter bekoming van het nodigh onderhoudt, en [zij] dus ten zijnen last en onderhoudt quam. (…)

Tussen Rommerts moeder en zijn stiefvader Gerke boterde het dus niet zo en zij was naar haar zoon gevlucht, die haar sindsdien kost en inwoning verschafte. De extra huishoudelijke uitgaven leken Rommert vooral dwars te zitten, maar bovendien dat Gerke nu van die kostenpost af was, terwijl Gerke, als die bij hem op bezoek kwam, zich ook nog eens misdroeg:

des niet te min sijn stiefvader (…) teffens zigh niet onthield hem in zijn eijgen woning dronken en vol zijnde te ontrusten, waardoor de veiligheidt en vrede van zijn huis wierde gestoort, het welke vermeinde niet te behoeven te dulden.”

Zo was het die derde februari dan uit de hand gelopen, althans volgens Rommert:

Dat deswegen met moeijte en iver angedaan, denzelven [stiefvader] na voorgaande weijgeringh uit ‘t huis had gezett, vertrouwende geen misdaat daaran begaan te hebben, en zig versekert houdende van an denzelven alle liefde en genoegen te zullen betonen, indien [hij] zig als een stiefvader betaamt quam te comporteren, maar daaran in alles deficiërende, verzogte in ’t toekomstige an zijn huis ongemolesteert te mogen verblijven.

Rommert vond dus dat hij Gerke terecht uit zijn huis had verwijderd. Als Gerke zich netjes gedroeg, mocht hij weer langskomen.  Het Edel Gericht, beider standpunten tegen elkaar afwegende, kwam uiteindelijk met beider goedvinden tot een soort van vergelijk en tekende enerzijds aan

dat Rommert Jans wegens zijn al te verre gegane iver tegens de eerbied an sijn stiefvader schuldig, ten profijte van de armen zal betalen tijn dalers en de kosten hierover gevallen.

Rommert moest dus flink in de buidel tasten voor zijn heethoofdige gebrek aan respect voor zijn stiefvader. Anderzijds kreeg Gerke een soort van lokaalverbod opgelegd en moest

zig voortaan van de woning van zijn stiefzoon onthouden en denselven ongemolesteert laten, bij poena van nader dispositie.

Als Gerke er dus nog eens kwam opdagen, dreigde de grietman met andere maatregelen. Beiden namen genoegen met deze uitspraak. Ik vermoed zelfs dat Rommert het geld er graag voor over had om op deze manier van Gerke af te zijn:

Zijnde voorts opgemelte betaling dadelijk door Rommert Jans gedaan in de bus van de diaconie armen op de Leek.”





Bron: Groninger Archieven Tg. 735 invnr 91:  rechtdagen Vredewold,  26 mei 1755.


Naar een nieuwe canon voor het Westerkwartier


Webbenrijk rondje Ezinge

Afgelopen zondag waren de velden vol spinnewebben en af toe kreeg ik er een in het gezicht, die door de wind was meegevoerd.

Bij de spoorwegovergang Den Horn was er nog niets aan de hand:

Maar even voor Zuidhorn werd het al zichtbaar:

Tussen Noordhorn en Oldehove:

Bij Oldehove:

Tussen Oldehove en Ezinge, nabij het Ronde Zwienhok:

Spoorbrug Zuidhorn vanaf de Zuiderweg tussen Ezinge en Fransum:

Tussen Den Ham en Aduard:

Bij Dorkwerd in de buurt – exotische koetjes (Brown Swiss?) lusten ook wel wat kruiderij uit de sloot:


Rondje Ezinge

Toch blij dat ik dit tochtje gistermiddag maakte, en niet vandaag. Door de matige, maar gestage wind hingen er lange wolkenstraten in de lucht, zoals hier bij Leegkerk:

Leegkerk, bij de Kosterij:

Bij de nieuwe Aduarder brug had een van de kunstfietsers, die hier staan, een slag in zijn voorwiel:

Vandalisme? Denk eerder dat een auto die richting Den Ham moest, wat al te vroeg rechtsaf sloeg of de bocht te krap nam, misschien ook doordat hij een fietser van links te laat opmerkte. De dader zal vast op het kerkhof liggen. NB: het plaatstaal waarvan het kunstwerk werd gemaakt, is een centimeter dik, dus dat ging met nogal wat kracht gepaard:

Bij Aduard een koeienrij voor de melkstal:

Feerwerdermeeden:

Ik zou even langs bij een kennis die daar op de vlakte woont, maar de rottweiler van boer Jensema wilde me er niet langs laten. Heb daar dus maar even een diepgaand en verhelderend gesprek mee gevoerd:

Uitzicht op de populierenrij bij Beswerd:

De boerderij die van mijn overleden achterneef Johannes Nienhuis en diens ouders was, aan de Onnesweg te Feerwerd, krijgt van de nieuwe eigenaars een nieuw dak op de schuur:

Tussen Feerwerd en Ezinge:

Een zo te zien tevreden klant bij het café in Ezinge:

Op het fietspad langs het Aduarderdiep ter hoogte van Nieuwbrug zat een kat te kauwen op een muis:


Coendersborch, Nuis

Medio juli was ik op een zondagmiddag kort in de Coendersborch bij Nuis. Een overzichtje van wat er te zien viel.

De classicistische voorgevel van het buiten, dat nu van stichting het Groninger Landschap is, die het deels inzet als erfgoedlogies:

Bij graafwerkzaamheden kwam enige tijd geleden dit natuurstenen fragment van een schouw uit 1571 tevoorschijn. Waarschijnlijk stond die haard in Fossema of de Fossemaheerd, de voorganger van de Coendersborch:

Detail met Renaissance-ornamentiek:

Misschien wel even oud – het gebintenstel in de schuur achter het huis:

In de westelijke voorkamer een haardstuk of behangselschildering door de mr. schilder (en boekhandelaar) Hermannus Tjesses Sterringa (1796-1874) uit Gorredijk. Een heer rijdt stapvoets door een laan naar een (fictieve) stad en ziet aan zijn rechterhand een overzet met een naar hem wuivende passagier:

Het detail met de veerschuit laat zich associëren met Charon, de Griekse veerman die de doden over de Styx bij de Hades afleverde:

Een ingelijst fragment betreft een afscheid van iemand die op het punt staat zich in te schepen voor een verre reis. Mogelijk betreft dit een eerdere scène uit een visueel reisverslag, terwijl het bovenstaande de thuiskomst van die reis weergeeft:

In de schuur nog deze plattegrond van het langgerekte landgoed, eind twintigste eeuw:


Rondje Oosterzand

Bangeweer, Hoogkerk:

Bij de Oostwolmerdraai:

De ginkgo bij Enumatil:

Het Kolonelsdiepje op Oosterzand, vanaf een bult aarde bij de weg:

Onttakelde schuur, Oosterzand:

Het licht aflopende landschap bij Oosterzand – op de voorgrond ligt het land een meter of zo boven NAP, op de achtergrond ligt het ruim een meter eronder:

Bij de Zandumerklap:

Niekerk – wagen met tafereel. Dat mochten we vroeger niet zeggen: “vreten”, want dan had je geen eerbied voor je eten:

Trekkertje op ’t Faan:

Landweggetje tussen Faan en Briltil:

Op de zuidkant van het Hoendiep staan kleine, maar al vruchtdragende appelboompjes:

Herfsttijloos op de oever van het Hoendiep nz. even voorbij Enumatil:


Graasbegeleiding

Gister, laat in de middag, liepen er een stuk of zes zilverreigers tussen de kudde koeien aan de Zuiderweg tussen Enumatil en Zuidhorn schuin tegenover Pabema:


Roze koeken langs het Pieterpad

Tussen Oostum en Garnwerd staat er opeens een voorziening ter verschaffing van verfrissingen langs het Pieterpad:

De nieuwe kiosk bestaat uit een afgedankte maar gerehabiliteerde stuurhut met een paar conventionele zitjes:

Het assortiment, met – opgelet – roze koeken tegen de hongerklop:

Tot nu toe waren de vele wandelaars en fietsers in deze contreien aangewezen op Café Hamming en het Waterborgje in Garnwerd. Ik vermoed dat deze nieuwe outlet wel in een behoefte voorziet: