Golfen > Kolven > Golfen

Geplaatst op 3 november 2007

Deze Jugendstil-plaat uit 1898 komt uit een sportalbum van het Koninklijk Huis. Het aardige is dat ze nog een rechtstreeks verband legt tussen het oud-vaderlandse kolven en de ‘moderne’ sport golf. Enerzijds doet ze dat door golf als ‘terrein-kolven’ te betitelen, anderzijds door het samenbrengen van golf- en hockeyclubs en kolfverenigingen op één pagina.

Vanuit Nederlands perspectief maakte dat kolven of golfen een merkwaardig circelvormige ontwikkeling door. Het begon in de Middeleeuwen als een typische buitensport, waarbij de spelers hun ballen flinke einden wegmepten met stokken die metalen dwarsuiteinden hadden. Meestal mocht dat alleen buiten de stadswallen, maar het gebeurde ook wel eens op de straten van de stad en dan sneuvelden er gemakkelijk ruiten of vielen er gewonden.

In de zeventiende eeuw ontwikkelde het kolven zich uit deze middeleeuwse voorvorm van golf, doordat er steeds meer op stedelijke banen gespeeld werd, die met houten schotten begrensd waren tot een rechthoekig perk waarbinnen de ballen van paal naar paal moesten worden geslagen. Gaandeweg werden die banen kleiner, en de schotten eromheen hoger, tot er geleidelijk aan een proces van overkapping van de banen begon.

Tegen 1800 bestonden er alleen al in Amsterdam zo’n 180 kolfbanen, waarvan uiteindelijk een kwart overdekt was. In en om Groningen moeten er omstreeks die tijd enige tientallen kolfbanen geweest zijn. Deze bevonden zich bijna uitsluitend bij herbergen, maar lang niet bij elke herberg lag er een, want er moest natuurlijk wel ruimte voor zijn. In de binnenstad waren het er dus relatief weinig, en onmiddellijk buiten de stad relatief veel. Zo waren er in de eerste helft van de negentiende eeuw ten zuiden van de stad Groningen nog open en onoverdekte kolfbanen te vinden bij ‘De Vonk’ en ‘Nabij en Buiten’ aan het Winschoterdiep en bij ‘De oude David’ en ‘Het Fortuin’ aan de Hereweg. De enige overdekte banen waren hier die bij ‘Het Blauwborgje’ of ‘Goedgelegen’ in het latere stationsgebied en ‘La Solitude’ aan de Oosterweg.

Gewoonlijk waren deze banen zo’n dertig meter lang en vijf meter breed. Ze hadden een gladgemaakte lemen vloer met genummerde vakken. Voor de korte zijden van het perk stonden de palen waarop de spelers moesten mikken, om de bal in die genummerde vakken terug te laten ketsen. Meestal ging het trouwens om mannen en jongens, die de stokken met hun verlode of verijzerde koppen en de witte schapenleren balletjes met kalfshaar huurden van de kasteleins.

In de tweede helft van de negentiende eeuw raakt het kolven allengs in onbruik. De kolfbond werd juist opgericht, om verdere teloorgang te stuiten. Alleen in Noord-Holland echter, bleef de sport behouden. Elders kent men alleen nog het golf, zoals dat via Schotland uit Amerika repatrieerde.

Zie verder:


Plaats een reactie on “Golfen > Kolven > Golfen”

  1. kor feringa schreef:

    Harry,

    Aan je rijtje van kolfbanen in Groningen kan nog worden toegevoegd de baan ‘Welgelegen’ aan de Kerklaan.
    Naar die baan is de Kolfstraat genoemd.
    De baan staat ook wel bekend als ‘mennistenkolfbaan’ Een baan, specifiek voor doopsgezinden, wijst m.i. op een hoog sociëteitskarakter.

    Kor.


Mijn gedachten hierbij zijn:

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.