Het smakschip of de smak

smakschip links - collectie Ottema Kingma

Er wordt hier al reikhalzend uitgekeken naar de scheepsmanifestatie ‘Groninger Welvaart‘, die donderdag begint. Vandaag ruimt het Dagblad van het Noorden er een halve nieuwspagina voor in, en ik heb ook al het nodige strooidrukwerk onder ogen gehad, reclamekrantjes en -folders.

Natuurlijk ga ook ik straks met de camera op struin, alleen heb ik er op voorhand wel een beetje de pé over in dat de nadruk helemaal ligt op het industriële, ijzeren vaartuig van na 1900. Ook voor die tijd dankte Groningen namelijk welvaart aan scheepvaart en scheepsbouw. En relatief nog wel meer dan later. Begin 1851, bijvoorbeeld, had de ruime meerderheid van alle, toentertijd nog bijna uitsluitend zeilende Nederlandse kustvaarders – het ging om kof-, galjoot-, smak-, en tjalkschepen – een thuishaven in Groningerland. Van de 919 geregistreerde schepen waren dat er maar liefst 529.

Al die kustvaarders vervoerden bulkgoederen als hout en graan langs de Europese kusten, met name tussen Frankrijk, Noorwegen en de landen aan de Oostzee. En de scheepsbouw die deze kustvaart bediende was toen al sinds jaar en dag langs het Winschoterdiep en zijn zijkanalen gevestigd. Bij de gebruikte scheepstypen springt er één uit. Het paradepaardje van de zeilende Groninger kustvaardersvloot was de smak of het smakschip.

Omstreeks 1660 dook het type voor het eerst op in de Groninger wateren, maar het werd hier pas vanaf ongeveer 1740 gebouwd, toen een Groninger scheepstimmermansbaas een Friese grootknecht in dienst nam die de smak goed kende. Sindsdien verbreidde zich de kennis pijlsnel in Groningerland en bleef het type ruim een eeuw lang gewild.

Naar de schippers die er woonden is in Groningen ook nog steeds de Smakkersgang genoemd.

Het smakschip was een rondgebouwde tweemaster met zwaarden, uitstekend boven de boorden. Met zijn platte bodem kon hij tamelijk ver de rivieren opkomen. Hij was ruim twintig meter lang, vijf meter breed en 2,3 meter hol. In de Groninger Courant kwam ik exemplaren tegen met 40 tot 75 roggelasten laadvermogen, dat is 80 tot 150 ton, het gemiddelde zal op circa 110 ton gelegen hebben. In de achttiende eeuw kostte een nieuwe smak een 3000, 4000 gulden. Een smak geld, nu zou dat minstens enige honderdduizenden euro zijn.

Bij mijn weten bestaat er geen enkel exemplaar meer van de smak, maar wellicht is er nog eens zo’n schip na te bouwen voor een volgende editie van ‘Groninger Welvaart’, bijvoorbeeld in het kader van een werkgelegenheidsproject. Ja, geef met de smak Groningerland zijn ware vlaggeschip terug. Modellen, bestekken, en bouwtekeningen zijn er genoeg en ook is er voldoende documentatie van zeil en treil aanwezig in archief en museum.


3 reacties on “Het smakschip of de smak”

  1. Cor Smakman schreef:

    Leuke side. Mijn achternaam komt uit het Friese Heeg. De eerste Smakman heette Riemert en was schipper/eigenaar van een Smak.
    Een paar linkjes werken helaas niet bij mij en “Smak in actie B” is denk ik geen Smak. Ik mis de bezaan en papagaai stok achterop het schip.

    Succes en zeilgroet,
    Cor van de Klein Smak.

  2. Gelkinghe schreef:

    De dode links zijn verwijderd, Cor.

  3. […] het Scheepvaartmuseum Amsterdam liet de diverse type schepen de revue passeren, met de fluit en het smakschip als belangrijkste voor deze regio.Rob Leemans, ook stuurman van het schip de Eendracht, leidde ons […]


Mijn gedachten hierbij zijn:

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.