De tabaksmerken van Huiser & Zonen

Ik zag bij Harm Renkema de foto links van de tabaksfabriek van de familie Huiser:

0 - toen en nu

Tegenwoordig zit er een reclamebureau in het pand dat goed geconserveerd is en waar de oude functie en de belangrijkste merknaam ‘Het Wapen van Nederland’ nog steeds op te vinden zijn, al is de naam van de uitbaters boven het zolderraam verdwenen.

Hoewel het betrekken van Oostersingel 9 wel eens gezien wordt als begin van het bedrijf, was dat toch niet zo. Het bestond al eerder.  In 1913 werkte Huiser sr. nog als knecht bij de tabakskerverij van Aalfs aan de Gelkingestraat, waar hij een brand veroorzaakte, maar in 1916 was hij voor zichzelf begonnen met een elektrisch aangedreven loonkerverij en stelenpletterij aan de oostkant van het oude Winschoterdiep, nabij de groothandel in levensmiddelen van Albino:
1916 loonkerverij Wdp
Sigarenmakers, vaak thuiswerkers, konden hier dus aan goedkoop vulsel voor hun sigaren komen. Het pletten van de stelen van tabaksbladeren doet vermoeden dat ze zo nog de allerlaatste restanten van de grondstof tabak, welke ze voorheen misschien weggooiden, te gelde konden maken. Bij dit pletten kwam vocht vrij, dat tuinders heel goed konden gebruiken tegen rupsen en andere plaagdieren. Dit bijproduct verkocht Huiser voor eigen rekening:
1918 hh tuinbouwers
Zoals ik me eens heb laten vertellen, spoten tuinders dat spul op hun gewassen. Of dit nou echt een biologisch bestrijdingsmiddel genoemd mag worden, betwijfel ik een beetje. Aan het Winschoterdiep ging de familie Huiser na verloop van tijd tevens in pijp- en pruimtabak voor consumenten handelen, en dat gebeurde daar al met stoomkracht en onder het merk ‘Het Wapen van Nederland’:
1919 beste zware pruimtabak
Na de verhuizing naar de Oostersingel, plaatste Huiser een assortimentsadvertentie in de krant. Hij deed voortaan uitsluitend in diverse soorten pijp- en pruimtabak:
1919 okt assorti vlak na verhuizing
Naast het merk ‘Het Wapen van Nederland’ verkocht hij een ‘Reclame Heerenbaai’ met een tabaksplanter als beeldmerk:
1923 herenbaai de beste
Zijn tabak mocht Huiser dan de beste vinden, zijn arbeidsvoorwaarden waren dat niet. Althans niet in de ogen van zijn personeel. In april 1926 ging dat in staking, omdat Huiser eerdere beloften niet zou zijn nagekomen. Huiser huurde daarop onderkruipers in en ontsloeg de stakers. Het gevolg was dat de vakbond van tabaksbewerkers in diverse kranten, o.a. het Nieuwsblad van het Noorden en Het Volk nauwelijks verhuld opriep tot een boycot van Huisers tabak.
1926 boycot
Vermoedelijk derfde Huiser dankzij deze antireclame behoorlijk wat omzet. Pas  in augustus werd het conflict bijgelegd, wat de bond ook weer in diverse kranten liet weten:
1926 staking beëindigd
Uit de jaren dertig dateren enkele uitgeknipte Huiser-verpakkingen in mijn bezit. Die van een half ons zware pruimtabak met een vriendelijke leeuw als beeldmerk  (tevens verkocht in een blauwpaars pakje) ziet er zo uit:
1934
En dit is die van de multifunctionele pijp- en pruimtabak nummer 7, met het belangrijkste merk:
1937
En hier heb je die van pijptabak nummer 3, met weer die planter als merk:
1937v
Doordat de aanvoer van tabak vanwege de oorlog op zee grotendeels wegviel, kwam er tabaksdistributie in 1942. Dat jaar werd tabak getuige de talrijke inbraken en diefstallen bij fabrikanten ook letterlijk roofgoed. Bovendien raakte de term bukshag in zwang. In de laatste oorlogsjaren was er nauwelijks goede tabak meer en rookte men voornamelijk Nederlandse tabak, vaak van eigen teelt. De tabaksdistributie zou pas in 1949 ophouden.  Toen ook ging Huiser weer reclame maken voor zijn oude merken. Zoals ‘Het Wapen van Nederland’:
1950 a 1951 a U geniet weer
En voor de pijptabak nummer 3 met de tabaksplanter als beeldmerk:
1950 a 1953 geurige pijptabak
Van na de oorlog zijn me geen verpakkingen van en reclame voor Huisers pruimtabak bekend. Mogelijk stopte Huiser & Zonen met dit product. Tegelijkertijd kwam het bedrijf met een nieuw product. In de oorlogsjaren was shag populair geworden ten koste van andere tabaksvarianten. Dat hing duidelijk samen met het invoeren van de tabaksdistributie. Het Nieuwsblad schreef:

“De grootste vraag is naar shag, dan komen de sigaretten en daarna pas de sigaren. Ook rooktabak blijkt zeer gezocht. De voorkeur naar shag wordt verklaard, doordat het zelf-rollen zeer is toegenomen, omdat men uit een half ons shag meer sigaretten weet te draaien dan de veertig van het rantsoen.” (= Veertig per week, HP.)

Huiser bracht in de vroege jaren vijftig achtereenvolgens drie merken shag uit. Ten eerste was dat de mogelijk naar de Engelse Kamp verwijzende ‘Timbertown’, waarvoor de fabrikant deze advertentie enkele malen onder de bioscoopprogramma’s liet afdrukken:
1950 nw a Timbertown shag
Ten tweede was dat ‘Senang’, waarmee ze zo te zien mikte op Indische repatrianten:
1950 nw b 1951 Senang shag
En ten derde was dat ‘Scooter’, een lichte Virginia-shag. Dynamische en zich op een nieuw vervoermiddel voortbewegende jongeren vormden hiervan de doelgroep:
1950 nw c 1953
Uiteindelijk heeft de assortimentsverbreding Huiser & Zonen niet mogen baten. In 1961 verdween het familiebedrijf tamelijk geruisloos.


2 reacties on “De tabaksmerken van Huiser & Zonen”

  1. Emigrant schreef:

    Stelenpletter, dat had me wel een mooi beroep geleken. Aan zo’n stoere elektrische machine …

  2. Reen schreef:

    Interessant stukje historie weer, Harry, zélfs voor een niet-roker ;-).
    Die Timbertown en Scooter advertenties b.v. !! De “modernheid” van
    toen stráált er vanaf.
    Wat een goed gevoel voor marketing destijds, en mooie voorbeelden van
    rook-cultuurverschillen met nu…


Mijn gedachten hierbij zijn:

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.