De kas van de Klomp

De_kas_van_de_klomp

Ik moest even bij magazijn De Klomp zijn. Voor een bepaald soort dunschiller. Volgens de baas is zijn kas van 1890 en dus antiek. Dat rekent wel apart af, moet ik zeggen.


Bovenin de Academietoren – op bezoek bij de beiaardier

KONICA MINOLTA DIGITAL CAMERA

We staan als het ware in een immense silo. De holle ronde koker meet zo’n zes meter in doorsnee en is zeker twintig, dertig meter hoog. Langs de witgestucte, bijna blinde, hier en daar vochtig lijkende muur spiraalt een open metalen trap loom naar boven. “De stairway to heaven”, lacht Auke de Boer. Mij vliegt de hoogtevrees aan.

Met de beiaardier van de Academietoren ben ik dan de burelen van Studie-Ondersteuning al gepasseerd. Hij toonde er een kast, waarin de computer met opgeslagen deuntjes staat. Hij haalde er het zeil van een keyboard af en legde er uit dat hij alleen de middelste twee octaven gebruikt: “Op de Martinitoren bespeel je de volle breedte van het toetsenbord, maar dit vergt veel meer creativiteit.”

We zijn op weg naar “de enige handmatig bespeelbare grote terstbeiaard van Nederland”. Voorbij de kap van het Academiegebouw en het motorhok van de torenlift bereiken we de  silo. Peentjes zwetend kom ik die te boven, achter hem aan. Op de zolder onder de balustrade opent hij een grijsgroen luik. Er is een prachtig uitzicht over de stad.

Nog hoger, in de koperbeslagen torenspits, zit zijn afgetimmerde kamertje. De Boer knipt er het TL-licht aan. Er staat een rubuust blankhouten staketsel met twee rijen ronde staafjes boven elkaar, het dubbele klavier.Vanuit het staketsel lopen metalen draden omhoog, die hij eerst moet verstellen. Er klinkt een aarzelend gepingel. Dit is geen stemmen, legt hij uit: “Door de kou krimpen de draden en komen de klepels tegen de klokken aan, wat een dof effect oplevert. Ik geef ze nu een beetje meer ruimte.”

Het hokje is zo krap, dat de bezoeker voor de deur moet zitten, op een bankje tegen het beschot van de torenspits aan. Buiten striemt de regen tegen het koperbeslag en suist, loeit en buldert de wind. Af en toe kraakt het balkenstel. De torenspits veert merkbaar mee, je krijgt bijna de suggestie dat je op een schip zit.

De Boer begint met de onderkant van zijn vuisten de staafjes te bespelen. Incidenteel houdt hij een hand even hol in de lucht, bij een moeilijk loopje laat hij die vlak en schuin neerdalen. Soms beweegt hij zijn hoofd, soms zijn bovenlichaam op en neer met de muziek. De metalen draadjes naar de klokkenzolder dansen in het tl-licht. In het staketsel tikken de stengen.

Tot mijn verbazing komt het carillon hier minder door dan buiten op straat. Daarom zet De Boer de versterker aan. “De torenpiano is natuurlijk ook een instrument dat voor buiten gemaakt is”, merkt hij op.

Spierpijn heeft hij nooit meer: “Dit speelt licht, op de Martinitoren moet veel harder gewerkt worden.” Na nog een kalm wijsje: “Ik begin meestal met oude muziek, iets uit de Renaissance doet het op zo’n kleine beiaard reuzegoed.”

Verder staan deze donderdag onder meer een cellosuite van zijn lievelingscomponist Bach, KV 229 vant Mozart, ‘Ik zou wel eens willen weten’ van Jules de Corte, het melancholieke ‘Souvenir de Taninges’ en composities van Gerard Hengeveld op het programma. Tussendoor tremoleert de beiaardier op zijn Vlaams,  speelt hij het moderne Octopédies en geeft hij een woeste improvisatie ten beste: “Nou denk je vast dat iedereen klaagt, maar dat is helemaal niet zo, men ervaart dit meer als een klankexplosie.”

Op mijn verzoek nog iets van Tielman Susato, dan is het concert voorbij en wacht de loodzware gang over de ijselijke hangtrap door de hoge holle silo naar beneden. Angstvallig kijk ik naar de muur, om de blik in de diepte te vermijden. Het valt mee, ik hoef niet zittend de trap af, de mens lijdt weer eens het meest door het lijden dat hij vreest.

(UK)


Intimidatie in de Oosterpoort

Vannacht is er om 2.00 uur een stuk vuurwerk door mijn brievenbus gegooid en met een enorme knal in mijn gang ontploft. Volgens een getuige betrof het een doelbewuste actie. In de dertig jaar dat ik in de Oosterpoort woon is me zoiets nog nooit gebeurd. In aanmerking genomen dat ik na de explosie elders in de wijk géén knallen hoorde en het bovendien zo ongeveer kroegsluitingstijd was, gaan mijn vermoedens sterk in een bepaalde richting.

Na de explosie zat ik natuurlijk meteen rechtop in bed. De hele gang stond vol met een vieze, scherpruikende blauwgrijze kruitdamp, die ook de rest van mijn woning doortrok. Achter de deur lagen de snippers van het vuurwerk. Als ik niet thuis was geweest en er kranten achter de deur zouden hebben gelegen, hadden die vlam kunnen vatten en de houten vloer aan kunnen steken. De ramp was dan, met het studentenhuis boven me, niet te overzien geweest.


Beethoven in Friesland (gekillde darling)

 

Geplaatst op 12 december 2006

De beiaardier, een Fries, zette het Fryske Sjongboek op zijn lessenaar, en speelde de vier eerste tonen van het Friese Volkslied. “Weet je”, zegt hij, “dat Beethoven een keer in Friesland is geweest? Beethoven vond deze tonen zo mooi dat hij ze omdraaide en voor zijn vijfde symfonie gebruikte. Luister maar: papapapa! Dat verhaal gebruik ik op de muziekschool om uit te leggen wat een motief is. Heel veel leerlingen geloven in dat verhaal.”


Droombaan: beul van Saddam

Het is de meest gewilde baan in Irak, meldt The New York Times. Honderden mensen hebben al gesolliciteerd om Saddam Hussein op te mogen hangen.

Momenteel buigt een Hof van Appel zich over het doodvonnis. Als dat wordt bevestigd, moet de executie binnen dertig dagen plaatsvinden. De Irakese regering wil er haast mee maken, want ze ziet in de man een inspiratiebron voor het soennitische verzet. Daarom verwerpt ze ook een openbare ophanging in een stadion. De guerilla’s zouden de toeschouwers onderweg kunnen beschieten, of het volle stadion kunnen bestoken met mortieren.

Ook de gebruikelijke plaats van executie, een gevangeniscomplex in oostelijk Bagdad, ligt niet in de rede omdat men Saddam dan per helicopter moet overvliegen. Daarom zal de ophanging hoogstwaarschijnlijk plaatsvinden in zijn huidige onderkomen, de Amerikaanse militaire gevangenis vlakbij het vliegveld van Bagdad. Slechts een beperkt aantal genodigden mag aanwezig zijn. Wel zal een cameraman de gang van zaken registreren. Een paar van zijn shots zijn later waarschijnlijk op TV te zien. Men verwacht hoge kijkcijfers.

Happy end verzekerd, al verloopt niet elke Iraakse ophanging even soepel. Begin september lieten de Iraakse autoriteiten 27 mensen ophangen. Halverwege de reeks knapte een touw en tuimelde een veroordeelde naar beneden. “Allah heeft me gered!”, schreeuwde hij. “Allah is groot! Ik heb dit niet verdiend!” Een uur lang lag hij op de betonnen vloer te bidden en schreeuwen, terwijl de cipiers en de beul debatteerden of hier sprake was van een goddelijke tussenkomst, en zo ja, of ze ’s mans leven dan moesten sparen. Er kwam echter een nieuw touw, en ze hingen de man alsnog op.


Meh

Uitvoerende artiesten: de Boegies.


“Als het hart meelij heeft, faalt de arm”

Op MEMRI, een Israëlische site die Arabische media doorlicht, staat een Saoudisch televisie-interview met de scherprechter van Mekka, Abdallah Al-Bishi.

Net als in middeleeuws en vroeg-modern Europa blijkt diens ambt erfelijk. Een week nadat Abdallahs’ vader stierf, deed Abdallah zijn eerste onthoofdingen, drie stuks nog wel. Zijn zoon Badr, nu in opleiding, staat op het punt benoemd te worden in de hoofdstad Riadh. Een broer van Abdallah zit ook in het vak. Daarmee lijkt de familie even prominent aanwezig in het Saoudische scherprichtersvak, als de familie Snijder vroeger in Nederland, want Saoudi-Arabië kent zeker zes officieel aangestelde beulen.

Nog een overeenkomst met de vroegere Europese collega’s is de anatomische interesse. In tegenstelling tot  dat in Europa, lijkt beul in Saoudi-Arabië geen infaam beroep. Maar getuige de gretigheid waarmee de talkshow-hosts hun vragen stellen, is de betrachte openheid omtrent het beulsvak daar wel nieuw.

Abdallah heeft niet voor niets als standplaats Mekka, hij is de meest gerenommeerde scherprechter van het land. Inmiddels kan hij terugzien op ruim honderd onthoofdingen. Hij heeft aparte zwaarden voor verticale en horizontale decapitaties, en hakt natuurlijk ook handen en benen van dieven en ander gespuis af. Anders dan bij onthoofdingen is hierbij plaatselijke verdoving toegestaan.

Volgens de voice-over beschouwt Abdallah zichzelf als een zeer mededogend mens, maar dat lijkt strijdig met zijn eigen uitspraak dat mededogen alleen maar in de weg zou staan van profesioneel werk. Want: “Als het hart meelij heeft, faalt de arm”. Abdallah executeert zonder aanziens des persoons. Vriend, man of vrouw, het maakt hem niet uit, en hoeveel het er zijn kan ‘m ook niet schelen. Al is het tamelijk vervelend dat sommige kerels voor hun onthoofding niet netjes rechtop blijven zitten.


Bengaalse neushoorn in stad

Geplaatst op 7 december 2006 Clara de neushoorn

“Word hier meede aan alle Heeren en Liefhebbers bekent gemaakt, dat alhier in Groningen is aangekomen een Levende REINOSCEROS of NASEHOORN (…) is omtrent 6 jaaren oudt (…) voor op de neus heeft hy een Hoorn dewelke eerst in ’t 7de Jaar vol uytwast (..) waar meede in de Wildernisse als hy quaat is de aarde geheel omme keert en een gewottelde boom of wat hy aantreft uyt de aarde na agter zig werpt. (…) In ’t lopen is hy niet tegenstaande zyn groote en zwaarte zoo gau, dat hy het snelste Paard voorby lopen zou. Tot een daagelyks voeder gebruykt hy 60 pondt hooy, 20 pondt broot en 14 Emmer water. Het is gevangen doen het 8 daagen oud geweest is, in het gebied van den Grooten Mogol, en van Bengalen over Holland alhier gebragt. Zynde een wonder van de Weereld om gezien te worden.”

Aldus luidt een bekendmaking in de Groninger Courant van 29 januari 1745. Clara, zo heette de neushoorn, was hier wel een paar maanden lang te zien, in een tent op de Botermarkt (Grote Markt zz). Dat kwam door de winter, het water was dicht, dankzij het ijs kon de uitbater het beest niet verder vervoeren.

In 1744 vertoefde Clara nog in Hamburg, waarschijnlijk was ze via Bremen en Emden en Holland naar Groningen gekomen. Uit 1746 zijn er meldingen van Clara in Hannover en Berlijn. Juffrouw maakte furore aan allerlei vorstenhoven, en deed naast Duitse, ook Oostenrijkse, Franse en Noord-Italiaanse steden aan. In 1756 kwam ze nog eens naar Groningen, met veel minder marketing dan elf jaar eerder, maar mogelijk rekende de uitbater nog op de naam en faam van weleer.

Die uitbater was ene kapitein Douwe van der Meer die in 1740 vanuit Bengalen was gerepatrieerd naar Holland en Clara meenam. Ze was toen twee jaar oud. Van der Meer kreeg haar dat jaar van Joan Albert Sichterman, de puissant rijke Directeur van de VOC in Bengalen, een oud-Groninger die later naar Groningen terug zou keren. Sichterman liet het neushoorntje zelfs in zijn Bengaalse eetkamer ronddarren, tijdens het diner. Op zijn beurt had de VOC-Directeur Clara als relatiegeschenk van de Groot-Mogol gekregen. In 1738 was ze als baby gevangen.

De gegevens voor dit stukje komen uit het artikel ‘Clara de Rinoceros’ van Willem Doornbos in het zeer appetijtelijke nummer van het cultuurhistorisch tijdschrift ‘Stad en Lande’ dat vandaag op de deurmat lag.

 

Vervolg


Droevige alternatieven

E. du Perron:

“Als men de keus heeft tussen Stalin en Hitler, dan liever een touw om je nek of muzelman worden.”

Bron


Gekke Henkie bij de UvA

“Algemeen gesteld leidt het beoefenen van moord en doodslag tot een dieper inzicht in terminatiemethodes en tot de ontwikkeling van een “eigen” stijl. Het doel van dit college is de student inzicht te verschaffen in terminatiemethoden en de daarbij behorende technieken.”


Vismarkt bij volle maan

KONICA MINOLTA DIGITAL CAMERA

Luuk van Reigertje zou het natuurlijk veel beter doen, maar  voor zo’n lullig cameraatje als ik heb vind ik dit toch ook wel bevredigend.


Vandaag geen foto’s van

  • Eén Sinterklaas en drie Pieten die zich in een heel klein autootje wurmen (Van Julsingastraat) – volgens een poster achter het achterraaam waren ze van de ‘Sinterklaascentrale’;
  • Een nep-Emiel Ratelband met een plastic pruik op die het Goudkantoortje verlaat;
  • Een ‘Schotse’ doedelzakspeler die sinterklaasdeunen op de Hoogstraat pijpt (ik geef toe, de liedjes laten zich niet van zo’n foto afzien);
  • Een stoet van enige honderden motorrijders die in het kader van de Toyrun het plotseling afgezette kruispunt Verbindingskanaal-Hereweg oversteekt. In een van de eerste zijspannen zit een verwaaide en verregende Sinterklaas, verderop in de optocht Pieten op trikes.

Moraal: voortaan altijd de camera meenemen, hoe nat en grijs het weer ook is.


Groep met zenuwwapen eist New York op voor Nederland

In New York manifesteert zich plotseling een ondergrondse organisatie, die de stad weer opeist voor Nederland. Tot nu toe zijn gewelddadige acties uitgebleven, maar de groep heeft in een ultimatieve videoboodschap al wel getoond, tot welk extreem geweld ze in staat is:


Kinderen van dikke boeren

Mary Hilberdink werkte in 1969/1970 als onderwijzeres op de Sint Vitusholtschool in Winschoten. Uit haar herinneringen:

“Ik had ook veel moeite met het standsverschil op de school. Zodra ik met werken begon, werd mij gewezen op bepaalde leerlingen in mijn klas. Deze leerlingen moesten met extra zorg behandeld worden, want het waren kinderen van “dikke” boeren. Dat dikke boeren werd met een soort ontzag uitgesproken. Dik betekende machtig en rijk. Ik had van een boer een heel ander beeld en ik zou wel zien. Gelukkig waren die kinderen van die dikke boeren niet anders dan de kinderen van de landarbeiders. Ze waren altijd heel BRAAF en dus heel erg SAAI.”

Bron


De Pyrrhus-PR van de Puddingfabriek

Het DvhN beroemt zich erop, dat het ’t “wèl wantrouwde”, het persbericht van de Puddingfabriek over energie uit bezoekerspoep. Terwijl rtv Noord, Radio1, Radio3, het NOS Journaal, RTL Nieuws, de Volkskrant en de Telegraaf er met huid en haar zijn ingestonken.

“Media die het bericht natrokken”, schrijft De Telegraaf echter,

“kregen donderdag nog als antwoord dat het zeker geen stunt was”.

Nieuwnieuws roept daarom op tot sancties:

“Als straf roepen wij iedereen op vooral niet naar cultuurplatform De Puddingfabriek in Groningen te gaan.”

En ook de Groninger Internet Courant (GIC) is weinig in zijn schik. Volgens de GIC-redactie had ze wel degelijk geïnformeerd

“of het allemaal wel klopt. Vervolgens werd ons bezworen dat het bericht correct was. (…) Afgaande op de betrouwbaarheid en het innovatieve karakter van De Puddingfabriek besloten wij de ‘directeur’ op zijn woord te geloven. Ten onrechte blijkt nu.”

De slotsom:

“Wij denken dat dit niet alleen onze eigen geloofwaardigheid aantast, maar ook die van alle in De Puddingfabriek gevestigde bedrijven die ons persberichten zullen sturen. Die zullen en kunnen wij voorlopig niet meer plaatsen.”

Afgezien van de vraag of je zomaar integraal persberichten plaatsen moet – iets waar het GIC zich regelmatig aan bezondigt – snijdt het natuurlijk wel hout dat De Puddingfabriek haar geloofwaardigheid verloor. Al zou ik de puddingpersoon in dit geval hebben gevraagd naar de “vooraanstaande politici” die zijn onwelriekende kick-off zouden komen opluisteren, bij een aannemelijk antwoord zou ook ik die hotemetoten vervolgens niet hebben gebeld. Als journalisten èlk persbericht ook nog eens moeten doorchecken bij anderen dan de uitbrenger, dan is het einde gewoon zoek.