Een willekeur over het Hoge Voetpad

Het kerkpad/Hoge Voetpad tussen Niekerk en Bijma Bos. Onderlegger: http://www.hisgis.nl

Justus d’Aulnis de Bourouil woonde nog maar net twee jaar op de borg Bijma op het Faan. Twee jaar later zou hij maire of burgemeester van de gemeente Oldekerk worden. Maar zover was het nog niet in december 1809, toen hij samen met enige Niekerker boeren zijn opwachting maakte in her rechthuis van het Westerkwartier. Met zijn vieren gaven ze de drost “reverentelijk” te kennen

dat door hunlieden sints onheuglijke tijden tot een kerkpad gebruikt zijnde zeker pad, lopende en beginnende van het dijkje van het bos van Byma tot aan Niekerk…

Dat bos van Byma lag achter de borg, aan de Niekerker kant. Met het dijkje bij het bos werd deels de huidige Maarsdijk bedoeld. En het kerkpad was dan het pad dat van Niekerk naar het oosten liep en dat tegenwoordig, met enige minimale tracé-aanpassingen, het Hoge Voetpad heet. Met dat oeroude kerkpad was iets loos, aldus de heer van Bijma en de boeren. Het verkeerde in een dermate slechte staat

dat zulks niet zonder vrees van ongelukken des daags, veel minder des avonds, kan worden gepasseerd.

Vreemd genoeg scheen er nooit “een vaste order van onderhoud” voor dat pad te zijn geweest. Daarom wendde de Niekerkers zich tot de drost met het verzoek,

dat gezegde pad mogte worden gebragt onder schouwinge, ofte zodanige order daarop gesteld, dat zulks ten allen tijde behoorlijk mogte worden onderhouden.

De drost besloot eerst een onderzoek in te stellen. Daarna kwam er een hoorzitting, en wel op 29 maart 1810, d.w.z. vlak voor het seizoen om wegen en paden te herstellen. Naast de heer van Bijma en de drie eerdergenoemde boeren kwamen dit keer nog elf andere boeren mee naar Zuidhorn, en die maakten met elkaar de drost al snel duidelijk, dat ze het onderling eens waren geworden over het pad. De drost noteerde als afspraak dat het pad

van nu voortaan behoorlijk zal worden onderhouden, dat een ieder tot zijn laste zal hebben en behouden het pand, hetwelke hij tot dusverre heeft gemaakt.

Kennelijk was het voorheen toch wel duidelijk, wie welk stuk (“pand”) van het pad moest onderhouden. In principe bleven die mensen daarvoor verantwoordelijk. Er werd echter ook een uitzondering gemaakt, namelijk voor het stuk pad dat over het land van Janna Jans liep, “zijnde het moeylijkst van onderhoud”. Blijkbaar lag dit stuk pad het laagst, waardoor het flink opgehoogd moest worden, want

in gevalle tot het maken van hetzelve nieuw zand of aarde moet worden aangebragt, zij (Janna dus) daarin provisioneel en tot nader schikking, zal worden geholpen door de gebruikers van de negentien grazen land, waartoe het land van Janna Jans origineel behoordt.

Ik maak hieruit op dat de grond van Janna, waarschijnlijk het heem van haar huis, mèt onderhoudsplicht was afgesplitst van een veel groter stuk land, waardoor Janna in de problemen was geraakt. Hiervoor gold als tijdelijke oplossing dat de boeren van het oorspronkelijke areaal haar zouden helpen met zand en zandaanvoer.

Ook bestond er onduidelijkheid over de vier vonders in het pad. Wat betreft deze plankbruggetjes stelde de heer van Bijma voor

dat dezelve, ter oorzake hij geen pand in dit pad was hebbende en evenswel daarvan gebruik maakt, het onderhoud van drie vonders (…) geheel ten zijnen laste zal nemen.

Dit was waarlijk een genereus gebaar: d’Aulnis was hiertoe niet verplicht, en zijn voorgangers op Bijma, zoals de familie Alberda en de beruchte Rudolf de Mepsche, hadden zich hiertoe blijkbaar ook nooit verplicht gevoeld. In concreto ging het om de vonders in het pad over het Oude Maar, over de Watersloot, en van Jan Pieters’ land naar Jan Cornelis’ land. Voor een vierde vonder, “leggende van Lammert Jans land op dat van Jan Pieters”, nam ene Jan Harms, ook aanwezig in het rechthuis, het onderhoud over,

wordende eindelijk het opzigt over dit pad en vonders overgelaten aan de boerrigters van Niekerk, al hetwelk aldus in actis is getekent om zich hierna in het toekomstige te reguleren.

Een dergelijke juridisch bindende afspraak tussen boeren of ingezetenen uit een bepaalde omgeving heet ook wel een willekeur. Het zou aardig zijn te weten, hoelang deze onderlinge rechtsregel stand heeft gehouden, voordat er opnieuw gelazer kwam. Heeft het pad wat later überhaupt de gemeentelijke wegenlegger gehaald?

Om tot besluit nog even op dat “onheuglijke tijden” in het rekest terug te komen: wie het bovenstaande kaartje nog eens bekijkt, ziet dat het kerkpad of Hoge Voetpad de scheiding vormde van twee verkavelingssystemen. Het ligt dan in de rede dat het inderdaad een vrij oud pad was. Het lijkt in elk geval ouder dan de verbindingsweg tussen Niekerk en Zuidhorn (de Van Millinghaweg of N980) die de verkaveling juist doorsnijdt.

Bronnen:

  • W.J. Formsma e.a., De Ommelander borgen en steenhuizen (Assen 1987) 106;
  • Groninger Archieven Toegang 735 (gerechten Westerkwartier) inv.nr. 728: rekestboek, 20 wintermaand 1809;
  • en idem, inv.nr. 415: commissieboek, donderdag 29 lentemaand 1810.


3 reacties on “Een willekeur over het Hoge Voetpad”

  1. René Ruiter schreef:

    Het Hoge voetpad loopt door tot in de bebouwde kom van Niekerk

  2. A.G. de Vries schreef:

    Goede informatie over het Hoge Voetpad waar wij sinds augustus vorig jaar aan wonen. Zou graag nog wat meer willen uitzoeken maar weet niet precies hoe ik dat aan moet pakken. Als ik wat vind, zal ik het laten weten.

    • groninganus schreef:

      Dank voor het compliment – ik heb dit stukje een hele poos geleden aangeboden aan de redactie van het blad van Aeldakerka, maar die wilde dat ik het als Wordbestand aanbood (net of het niet zo gekopieerd kon worden) en vervolgens heb ik het er, ook door de corona en drukte ivm mijn pensioen, bij laten zitten.

      Een goed aanknopingspunt voor verder onderzoek zou kunnen zijn de gemeentelijke wegenlegger waarop het voetpad gebracht is. Dat zou zich moeten bevinden in het oud archief van de gemeente Oldekerk. Dit bevindt zich waarschijnlijk in het voormalige gemeentehuis van Zuidhorn.Benader hiervoor de gemeente via het algemene infgormatie-mailadres.

      De inventaris van dat archief is hier te vinden:
      https://groningerarchiefnet.nl/archives/details/NL-GtgGG-000041-000013/keywords/gemeentebestuur%20Oldekerk/withscans/0/start/0/limit/10/flimit/5/filters:ead.eadheader.eadid/NL-GtgGG-000041-000013

      Onder verkeer en vervoer vinden we als inv.nrs. 680 en 681-683 leggers en processen-verbaal van Schouwing:
      680 Processen-verbaal schouw van wegen en voetpaden, 1857-1946 (bundel met hiaten)
      681-683 Leggers en suppletoire (aanvullende) leggers van wegen, 1899-1936 (3 delen, met kaarten).
      Over aanpalende eigenaren, ca 1830, kunt u hisgis op het web raadplegen.

      Mogelijk zitten er ook verscholen in het archief nog relevante stukken informatie, bijvoorbeeld bij de verslagen van de gemeenteraad en de in- en uitgaande stukken. Maar ik zou dus eerst naar die leggers en schouwrapporten kijken.

      Ik zal Aeldekerka nog eens benaderen, nu ik weet dat er toch wel belangstelling voor bestaat.


Geef een reactie op A.G. de Vries Reactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.