Uffelters zien het Sint-Elmsvuur (1850)

Hindrik de Vries, Elmusvuur. Collectie Groninger Museum.

“Donderdagavond l.l. (laatstleden) keerden twee landlieden per as, woonachtig te Uffelte gemeente Havelte, van de weekmarkt te Meppel huiswaarts. Toen ze zich op een half uur afstands van hunne woning bevonden, kwam er een geweldige hagel- en sneeuwbui op, vergezeld van een sterken zuidwestewind. De duisternis werd daarbij zoo erg, dat ’t iemand bange te moede zou worden. Op ’t onverwachts kwamen een hunner eenige lichtende punten op de handschoe­nen. Terwijl men hierover sprak, en vruchteloos er de reden van trachtte op te sporen, vertoonden ze zich niet alleen op de handschoenen, maar ook meer en meer op al hunne kleeren, en het paard scheen als met vonken bezaaid, zoodanig zelfs, dat men ’t paard duidelijk kon onderscheiden. Langzamer­hand verdwenen ze met ’t overtrekken der bui, totdat men ze nog slechts op de manen en ooren van het paard waarnam. – Wij geven hiervan door dezen kennis in de hoop, dat een of ander natuurkun­di­ge zich verledige, om dit zeldzame natuurverschijnsel eenigzins nader toe te lichten.

Aldus een bericht in de Drentsche Courant van 12 februari 1850. Twee Uffelters reden, kortom, na hun bezoek aan de donderdaagse Meppeler weekmarkt bij donkere avond met paard en wagen terug naar huis, toen ze op een half uur (= ongeveer 2,5 kilometer) afstand van hun dorp bij een felle hagel- en sneeuwbui lichtverschijnselen waarnamen, eerst op hun handschoenen en kleren, en later op hun paard en dan het hardnekkigst op diens manen en oren. Omdat de Uffelters, noch de redactie van de krant deze verschijnselen konden verklaren, riep de redactie daartoe de hulp van een “natuurkundige” in.

Zoals gebruikelijk, werd het opzienbarende en intrigerende bericht naderhand met minimale wijzigingen overgenomen door kranten, in dit geval vooral regionale uit Noord- en Oost-Nederland .  Een daarvan was de Provinciale Groninger Courant waarin ene G., blijkbaar zo’n gezochte natuurkundige, een paar dagen later een uitgebreide duiding verschafte, die de Drentsche Courant op haar beurt weer compleet overnam op 22 februari.

Volgens G. kwam het verschijnsel zo zelden voor – en dan vooral bij duister en storm – dat het mensen die ‘t niet kenden gemakkelijk bang kon maken. Het betrof het zogenaamde St-Elms- of Sint-Elmusvuur, zo genoemd naar een heilige bij zeelieden. Die zagen het fenomeen namelijk weleens tijdens hun nachtelijke wachten:

“Meestal ziet men ze als heldere lichtpunten, of ook wel als vlammen van eene meerdere of mindere uitgestrektheid, op de toppen der masten en de uiteinden der ra’s. (…) Het St.-Elmsvuur (…) ontstaat door de elektriciteit , en wordt soms waargenomen gedurende een onweder, of ook vooral bij stormachtig weder, wanneer sterk electrische wolken over eene plaats drijven, zonder dat eene eigenlijke ontlading plaats heeft. Daar de ligchamen in de nabijheid (…) mede electrisch worden, zoo worden ook in dit geval de voorwerpen op aarde eveneens sterk electrisch en deze opgehoopte elektriciteit straalt, bij hooge en spitse voorwerpen onder de gedaante van lichtvlammen uit, even zoo als men zulks bij de spitse punten aan eene gewone electriseermachine opmerkt. De ondervinding heeft geleerd, dat deze electrische lichtvlammen zich vooral vertoonen aan de uitstekende gedeelten van menschen en dieren, aan de punten van kleedingstukken, aan spitse wapenen en werktuigen enz.”

Volgens G. bevatte de natuurkundige literatuur  vele waarnemingen van Sint-Elmsvuur en hij noemde enkele recente voorbeelden van het verschijnsel in de Kop van Overijssel en bij de stad Groningen. Hij dankte de Drentsche Courant voor haar  nauwkeurige beschrijving en hoopte dat zijn verklaring de angstigen gerust zou stellen, en de bijgelovigen – die het verschijnsel voor bovennatuurlijk of wonderbaarlijk hielden – zou corrigeren.

Wie in encyclopedieën naar het verschijnsel zoekt, zal zien dat de verklaring van G.  globaal nog steeds opgeld doet. Het zwakke, enkele centimeters grote, blauwwitte tot blauwgroene licht, optredend bij onweersachtige verschijnselen aan allerlei uitsteeksels, wordt qua vorm ook wel omschreven als vlammetjes, lichtbundeltjes of glimlichtjes, die gepaard gaan met zacht geknetter, gesuis en gesis. In wezen gaat het om sproeiontlading van luchtelektriciteit op positief of negatief geladen punten. Het verder ongevaarlijke  verschijnsel kan zich ook manifesteren bij elektrisch geladen hoofdhaar en moet niet worden verward met de bolbliksem die eraan verwant is.

Beide Uffelters kregen ermee te maken op een half uur gaans van hun dorp. Dat komt neer op zo’n 2,5 kilometer en meten we die afstand uit, dan komen we terecht bij het Meeuwenveen, dat zich ooit tot voorbij de Hoofdvaart uitstrekte. Inderdaad werd het fenomeen ook wel gezien als “dwaallichtjes” boven moeras. Vandaar dat G. bijgeloof wilde bestrijden! Maar ook bij officieel geloof is het Elmsvuur wel in verband gebracht met bovennatuurlijke verschijnselen, zoals het brandende, maar niet verterende braambos in Exodus 3.

Een iets andere en geannoteerde versie van dit stukje verscheen in Onsen Spieker (tijdschrift van de historische vereniging Havelter e.o.) jrg. 2022 nr. 4.


3 reacties on “Uffelters zien het Sint-Elmsvuur (1850)”

  1. Harmien schreef:

    Wat mooi. Ik heb wel gehoord van St.Elmo’s vuur maar nooit van dit soort. En eergisteren hier een fenomeen,( Surrey, Canada) ‘Snow thunder’.Onweer gedurende een sneeuwbui. Komt zelden voor.

  2. Acker Stratingh geeft rond 1850 een beschrijving van het Sint-Elmsvuur bij Winschoter Hogebrug.


Mijn gedachten hierbij zijn:

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.