Van Veendam naar Nieuweschans over Pekela, Alteveer en Veelerveen

Curieus pandje, Ommelanderwijk:
001
Jugendstilachtig detail:
004
Veenkoloniaal clichébeeld, Ommelanderwijk:
018
Schuur zonder muur, Nieuwe Pekela:
027
Ik was de enige bezoeker van het Kapiteinshuis, vanmiddag. Secretaire met hoerenhondjes, die varensgasten uit het Balticum meenamen voor moeders de vrouw:
040
Japans aandoende prent (19e eeuw) van de baai van Napels met werkzame Vesuvius en  schepen van vele naties:
051
Alteveer – beschoeiing van voormalige sluis:
084
Waar ze aan de Ommelanderwijk getuige een veelheid van protestborden en -posters mordicus tegen windmolens zijn, kan een inwoner van Alteveer er geen genoeg van krijgen. Dit is diens Dalton-serie (de kleine heet Joe en de grootste Averell):
089
Ook in Westerwolde zitten boeren die meedoen aan Bloeiend Bedrijf:
092
Een van de weinige plekken waar al gedorst werd, was bij het Ruiten A-kanaal:
113
De befaamde driewegbrug van Veelerveen:
120
De kerk van Veelerveen staat te koop:
127
Dorpsgezicht Veelerveen:
131
Aardig optrekje te koop in Bellingwolde. Ook deze zit in het makelaarsportfolio van Redres, de Erfgoedexpert:
144
Topkunst, Bellingwolde:
151
Station Nieuweschans – de sporen lijken niet helemaal recht te liggen:
161


Brand bij H. Perton te Veelerveen

“VEELERVEEN 7 Mei. Gistermorgen brak er plotseling brand uit in de woning van den arbeider H. Perton. Alleen ’t bejaarde echtpaar Perton en de schoondochter waren thuis. Gelukkig werd de brand direct opgemerkt door een 2tal personen, die in de nabijheid veldarbeid verrichten. Het redden van de levende have, varkens en geiten, kostte groote moeite. Van den inboedel werd nog al iets gered; huis en inboedel waren verzekerd.”

Aldus het Nieuwsblad van het Noorden op 9 mei 1907. Nooit geweten dat er ook nog familie in Veelerveen heeft gewoond. Dacht dat ze nauwelijks ten zuiden van de lijn Scheemda-Bellingwolde kwamen en ook, dat Veelerveen veel zuidelijker lag. Maar Veelerveen blijkt zowel in Vlagtwedde als in Bellingwolde te hebben gelegen,  gemeenten die nu zijn samengevoegd tot Bellingwedde. En waarschijnlijk betrof het hier een stuk Veelerveen vlakbij Viescheloo, dus onder de gemeente Bellingwolde.

Het ging in het bericht om Hindrik Perton, geboren in 1829 als zoon van een gelijknamige arbeider en Teelke Strobosch. Hij trouwde in 1860 met de daglonersdochter Anna Loohof, die in 1911 in Vriescheloo overleed. Daar zou Hindrik zelf in 1915 sterven, op 86-jarige leeftijd. Ten tijde van de brand was hij dus 78.

 Hindrik heette arbeider , maar hij bezat wel vee, in elk geval geiten en varkens. In Drenthe zou men zo iemand een keuter noemen. Hij had vast een mooi weids uitzicht, daar in Veelerveen.  Hij was er min of meer een pionier, want Veelerveen begon pas wat voor te stellen na 1911, toen er de kanalen kwamen.


Organiseren of niet – dat was de kwestie

Op de voorpagina van Vereenigt U, het landelijk orgaan van de landarbeidersbond, vinden we op 9 februari 1924 twee berichten uit Oost-Groningen.

Het ene is gewijd aan een vergadering in Finsterwolde, waar een anarchistische spreker voor een gehoor van honderd veldarbeiders waarschuwde tegen organisatie. Vereenigt U wijst op de gevolgen van dit sentiment: mislukte stakingen, lonen die in Finsterwolde lager liggen dan elders. Conclusie:

Zóó gaat het arbeiders, die meenen het zonder organisatie te kunnen stellen…

Nee, dan het 18 kilometer zuidelijker gelegen Vriescheloo, De bondsafdeling daar, een combinatie met Veelerveen, vierde haar tienjarig bestaan. In 1914 werd ze opgericht door 14 mannen,

die het toen aandurfden om openlijk tegen de boeren in verzet te komen…

In 1918 was er in Vriescheloo en Veelerveen zelfs bijna geen ongeorganiseerde landarbeider meer te vinden. Naar mijn schatting had de landarbeidersbond er dan minstens 150 leden. Door de na-oorlogse landbouwcrisis en loonsverlagingen haakten de meesten echter al snel weer af en in het jubileumjaar 1924 waren er nog maar 24 over. Natuurlijk vormde de contributie een beletsel, het geld kon men ook anders gebruiken. Maar door het afhaken kregen de boeren steeds meer macht, en dat kostte de arbeiders op termijn nog veel meer geld dan die contributie.

Ook organisatorisch stelde de afdeling Vriescheloo/Veelerveen nog maar weinig voor. Slechts één van de oprichters was nog actief:

Is het niet intreurig kameraden dat onze organisatie zoo in verval komt? Is het niet droevig dat er van al die menschen die hier de organisatie hebben opgericht er slechts één is, die de organisatie trouw is gebleven, n.l. onze penningmeester H. Perton. Wij willen hierbij dan ook dezen strijder een woord van dank brengen voor ’t geen hij voor onze afdeeling is geweest en hem voor de jongeren ten voorbeeld stellen.

Terwijl er in Finsterwolde, dankzij het anarchisme, dus nog een structurele weerzin tegen vakbondsorganisatie bestond, was er in Vriescheloo sprake van een aflopend getij door de slechte conjunctuur. Daar waren de arbeiders ook gematigder en veel meer geporteerd voor de sociaaldemocratie.


Tourtje langs de grens

Bietenland bij Vriescheloo is vergeven van de gele bloemen:
DSC02190
Geitensiësta, Vriescheloo:
DSC02191
Iemand vond laatst dat ik àlles fotografeerde. Dat bestreed ik, maar ik fotografeer wel alle mestkarren die ik tegenkom. Hier een exemplaar te Vriescheloo. Getuige de ijzerdraden die het aan de muur vastbinden, willen de eigenaars hem niet kwijt:
DSC02195
Niemans Meuln, Veelerveen:
DSC02203
Patroon in het water van de nabije sluis:
DSC02204
Langs het Boelo Tijdenskanaal naar het Noorden. Zijkanaaltje in de richting van Bellingwolde:
DSC02217
Het is hier bij uitstek een grensgebied. Je hebt zelfs meerdere grenzen. En allemaal hebben ze hun eigen weg:
DSC02221
Windmolens bij Wymeer:
DSC02227
De vele bomen langs het Boelo Tijdenskanaal geven een zeer aangename schaduw op dagen als deze:
DSC02229
Oost-Groningen is heus niet alleen maar kaal:
DSC02231
Nog een buitenlands uitstapje gemaakt. Heb nog even gewacht of het licht voor mijn repatriëring op groen zou springen, maar dat bleek verspilde moeite:
DSC02241
Mooi hoekje bij de Wymeersterbrug – het brugwachtershuis staat er te koop:
DSC02242
Bij de Wymeersterweg, in de buurt van het Bellingwoldes noordelijke uiteind, waren ze aan het aardappelrooien met een nieuwe machine. Die liep blijkbaar nog niet echt jofel:
DSC02246
Lutje Ham heet het daar ook wel. Mooie ouwe woning:
DSC02251
De molen van Bellingwolde:
DSC02257
Detail:
DSC02260
Teruggekeerd en de aardappelrooimachine van de andere kant bekeken:
DSC02268
Wilde bloemenstrook langs de weg naar Oudeschans:
DSC02270
Over Ulsda naar Beerta en het onderweg heel warm gekregen dankzij de boomloosheid. Vlakbij Beerta dit functieloze hek, dat dan wel een kunstwerk zal zijn:
DSC02277
Nabij Beerta een strook zonnebloemen bij een maisveld:
DSC02279
Paadje bij kringloopwinkel ‘de Snuffelstal’, Beerta:
DSC02289
Daar even binnen gekeken:
DSC02290
Ze hebben er ook boeken:
DSC02291
Op het uiteinde van Beerta, vlakbij Winschoter Oostereind, dit voormalige tolhuis:
DSC02293


Geheim rapport over het communisme in Oost-Groningen (1919)

In 1919 inventariseerde de Groninger afdeling van de Centrale Inlichtingendienst  voor de haven Delfzijl en het Oost-Groningse grensgebied wie daar de communistische kopstukken waren, waarbij tevens getaxeerd werd hoe groot de kans was dat deze voormannen contact onderhielden met buitenlandse revolutionairen.  Het rapport voor Oost-Groningen laat een groot verschil zien tussen enerzijds de Westerwolder gemeenten Bellingwolde, Vlagtwedde en Wedde en anderzijds de Oldambtster gemeenten Nieuweschans, Beerta en Finsterwolde. In Westerwolde stelde het communisme weinig voor. Tekenend is, dat het rapport voor Bellingwolde zowat alle zeven CPH-stemmers met naam en toenaam noemt. Voor Beerta en Finsterwolde echter, valt daar wegens de massaliteit van het prille communisme niet aan te denken. Bij dit verschil was de overeenkomst, dat men zowel in het Oldambt als in Westerwolde vrij gemakkelijk over de grens kon komen. De grensbewaking bleek weinig in tel en er liepen ook communistische soldaat-commiezen rond.

NB: Voor de leesbaarheid heb ik dit rapport van witregels voorzien, terwijl ik de gemeentenamen vet heb gezet. Verder is de weergave getrouw de bewaard gebleven doorslag van een typoscript.

POLITIE GRONINGEN.
Afdeeling: INLICHTINGENDIENST
No. 497. Kabinet.
ZEER GEHEIM

RAPPORT

Als vervolg op rapport No. 482 d.d. 22 April 1919 wordt het navolgende gerapporteerd

Het meerendeel van de bevolking te Bellingwolde staat vyandig tegenover het communisme. By de verkiezing voor de Prov. Staten zyn slechts 7 stemmen op C.P. uitgebracht. De SDAP is er sterk vertegenwoordigd. Als Communisten worden genoemd de fam. Boersma, bestaande uit eene weduwe en 3 volwassen zoons en eene dochter. Ook woont te Bellingwolde Jacques Ottens, kunstschilder, wonende by zyn broer Jan Ottens te Bellingwolde.  Laatstgenoemde is volbloed SDAP’er, maar Jacques helt over tot het Communisme en is beslist revolutie-gezind. Hy heeft kamers in Den Haag, Korte Houtstraat. Nadere byzonderhden over dit adres onbekend.

De gemeenten Vlagtwedde en Wedde zyn, wat de arbeidersbevolking betreft, byna geheel SDAP-gezind. Het Communisme beteekent er weinig. Als voornaamste Communist wordt genoemd Berend Harkema, arbeider, wonende te Boertange (gem. Vlagtwedde).

In Nieuweschans is de CP vry sterk. Even voor Paschen heeft op Duitsch grondgebied, in de nabyheid van onze grens, by Nieuweschans een rooftocht plaatsgehad. Een zekeren Berend Klooster en een Jan Edens werkten toen in Duitschland op eene boerdery van de firma Zwaan & de Wiljes. Deze firma is gevestigd te Scheemda. Deze 2 personen, die te Nieuweschans wonen,  gingen regelmatig van en naar Duitschland. Zy hebben zich erop beroemd, de aanvoerders van die strooptocht te zyn geweest. De Duitsche politie heeft aan Klooster het verblyf op Duitsch grondgebied ontzegd, hy heeft thans door tusschenkomst van het Steuncomité werk te Nieuweschans. Edens schynt nog in Duitschland te werken. Klooster is candidaat voor de gemeenteraad te Nieuweschans van de C.P. Verder worden als communisten aldaar genoemd C. Blauw en A. Kollen, beiden machinist by de SS (= Staats Spoorwegen, HP). Klooster en Edens waren of zyn door hun regelmatig verblyf in Duitschland in de gelegenheid, om relaties te onderhouden met de buitenlandsche communisten. Of dit werkelyk het geval is, is niet kunnen blyken. Op 25 April j.l. heeft Klooster bezoek gehad van een zich noemenden Buurma, die rechercheur van politie zou zyn in dienst [van] den Overste der Kon. Marechaussee. Hy (Buurma) schynt in het bezit te zyn van een boekje, waaruit zyn lidmaatschap van C.P. zou blyken en zal daarvan gebruik hebben gemaakt.  Hy heeft een langdurig onderhoud gehad met Klooster.

In de gemeente Beerta wonen vry veel communisten en anarchisten. Hun aantal wordt geschat op 160. De C.P. heeft 3 candidaten gesteld voor den gemeenteraad, nl. Volders, Fokken en Bösken.  Als verdere leiders aldaar worden genoemd: de onderwyzer Hendrik van Delden te Finsterwold, oud ongeveer 23 jaar, die studeert voor de hoofd-acte door middel van een Ryksbeurs van ƒ 800,- per jaar en bestemd is voor den dienst in Oost-Indië,  S. Jonker, onderwyzer te Beerta en Pieter Aukes, postbode te Beerta, door wien het kleine postkantoor te Beerta wordt waargenomen. Uit hoofde van deze betrekking kan hy als gevaarlyk worden beschouwd.

In de gemeente Finsterwolde zyn de communisten ook sterk. De 2 arbeiders Beno Tuin en Berend Pals zyn door de C.P. candidaat gesteld voor den Gemeenteraad.

Over het algemeen wordt over de grensbewaking in deze streken door de bevolking met weinig lof gesproken. De soldaat-commies Johan ter Berge, daar in de buurt gestationneerd, gehuwd met eene dochter van D. Gruis te Veelerveen en de soldaat-commies Gort, die verkeering zou hebben met eene andere dochter van genoemden Gruis en in de buurt van Veelerveen gestationneerd is, zyn Communisten.

Niet is kunnen blyken, dat ergens in de provincie Groningen een geheim Comité bestaat voor in- en uitlating van koeriers tusschen de Nederlandsche en buitenlandsche communisten. Dat een dergelyke verbinding bestaat, is zeer wel mogelyk, maar Wynkoop behoefde daarvoor niet een geheim comité in het leven te roepen, omdat het passeeren van de grenzen zonder gecontroleerd te worden, geenszins tot de onmogelykheden behoort en bovendien voldoende is gebleken, dat langs de grens genoeg communisten wonen, die, voorzien van passen, Duitschland kunnen bereiken (bv. de genoemde Waterborg en Klooster) en die te allen tyde berichten kunnen overbrengen van Wynkoop naar zyn geestverwanten in het buitenland en omgekeerd.


Nog een smokkelaar

Dit is dan de vierde smokkelaar in mijn familie. Een naamgenoot ook nog.

Op 8 december 1916, midden in de Eerste Wereldoorlog, stonden Harm Perton (40) en de twaalf jaar jongere Derk Kuiper voor de rechter in Winschoten. Beide waren ze arbeider en woonachtig in Veelerveen.  Nog geen anderhalve maand eerder, op 25 oktober, waren ze Harm en Derk ’s avonds  na zonsondergang op verboden terrein gesnapt, namelijk vlakbij de Duitse grens onder de gemeente Bellingwolde. Ze voerden vijf levende schapen met zich mee in de richting van die grens, zonder te beschikken over de papieren, vereist voor zulk vervoer. Beide werden ze daarom aangehouden door soldaten, waarvan en eentje buitengewoon commies was. Die nam de schapen in beslag.

De rechter verklaarde Harm Perton en zijn kameraad schuldig aan:

” In het door de Koningin aangewezen gedeelte van het grondgebied des Rijks goederen vervoeren in andere dan binnenwaartsche richting, zonder dat dit geschiedt met geldige tot uit- of doorvoer en zonder dat het gedekt is doort binnenlandsche paspoorten.”

Harm en Derk kregen elk een boete van 50 gulden opgelegd. Betaalden ze die niet dan volgde honderd dagen hechtenis. Ook verklaarde de rechter hun vijf schapen voor verbeurd. Dat moet dus best een strop geweest zijn.

Bron: RHC Groninger Archieven, Toegang 882 (rechtbank Winschoten) inv.nr. 532, rolnummer 702 d.d. 8 december 1916. Wederom met dank aan Jan-Paul Wortelboer voor het attenderen!

Commentaar: Terwijl zijn verre achterneef zich nog onledig hield met smokkel, werd mijn gelijknamige grootvader als soldaat juist commies. In de Eerste Wereldoorlog was smokkel extra lucratief doordat er in Duitsland al gauw grote schaarste aan allerlei levensbenodigdheden ontstond,  zodat die hoge prijzen op de zwarte markt deden, terwijl in Nederland juist allerlei maximum-prijzen golden, o.a. voor vlees.


“Kwoajong, duurst nait?” Een messteek op de Blijhamster kermis

Zoekend op mijn achternaam vond ik dit bericht uit het Nieuwsblad van 20 augustus 1928:

“Het mes.
“Gisteravond is S. Perton van Bellingwolde op de Blijhamster kermis een ernstige messteek in de borst toegebracht. Hij is naar het ziekenhuis te Winschoten vervoerd.”

Dan vraag je je af wie die S. Perton kan zijn. Het bleek de 21-jarige Sieno, zoon van de boerenarbeider Jacobus Perton.

Uit een berichtje van de volgende dag kan je concluderen dat er snel een verdachte was opgepakt:

“WINSCHOTEN, 20 Aug. Op bevel der justitie is heden de scheepsjager W. v. H., uit Bellingwolde, beschuldigd met een mes S. Perton in een der longen te hebben gestoken, na verhoord te zijn, in voorarrest gesteld.”

Nog weer een dag later bleek de toestand van de patiënt “verre van geruststellend”. Toch kan hij niet meer in levensgevaar hebben verkeerd, want justitie confronteerde de verdachte in het ziekenhuis met het slachtoffer.

Op 12 oktober, dus na zeven weken, kwam de zaak voor de rechtbank in Winschoten. Sieno Perton had vijf weken in het ziekenhuis gelegen, en liep dus alweer twee weken rond. Niettemin was zijn toestand “nog niet goed”.

De verdachte heette voluit Warntje van Heuvelen. Hij woonde in Veelerveen (en niet in Bellingwolde), was even oud als Sieno Perton en werkte niet alleen als scheepsjager, maar ook als arbeider. Wat hem ten laste werd gelegd, was mishandeling met zwaar lichamelijk letsel als gevolg.

Als getuige-deskundige was Dr. Johannes Hero Hommes opgeroepen, een arts verbonden aan het Winschoter Sint-Lucasziekenhuis.. Hij verklaarde dat hij in de nacht van 19 op 20 augustus de binnengebrachte Perton had behandeld en daarbij bevond

“dat deze Perton rechts van het borstbeen een grote gapende wonde had, die hevig bloedde en door huid, onderhuidsvet, borstkasspieren en het kraakbeen van 2 ribben tot in de rechterlong doorliep, in welke zich een sterk bloedend bloedvat bevond, dat voorts tengevolge van indringing van lucht in de rechter borstholte (…) het hart sterk naar links verplaatst was, [en] dat deze wonde levensgevaarlijk was…”

Sieno Perton wilde een civiele vordering instellen, groot 400 gulden, maar de president van de rechtbank merkte op, dat 150 het maximum was.

Volgens Sieno ging hij met een meisje naar de Blijhamster kermis, en stond hij daarmee te praten, toen de verdachte hem “onverwachts” en zonder enige waarschuwing aanviel met dat mes. Sieno vertelde dat hij geen aanleiding tot de mishandeling had gegeven, wat bij de rechtbank op ongeloof stuitte:

“De President: Dat wil er bij mij niet in.“

Ook verklaarde Sieno Perton dat hij niet dronken was geweest. Hij had slechts drie glazen bier gehad.

Warntje van Heuvelen gaf de messteek toe, maar Sieno Perton sloeg hem eerst op de arm en vervolgens had hij zich met dat mes verweerd.

Het meisje dat Sieno noemde, Geeske Beka Derks, een vijftienjarige landarbeidster uit Vriescheloosterveen, verklaarde dat ze niet uit was geweest met Sieno, maar met Warntje!

“Volgens haar was Perton begonnen te wrokken; hij wilde met haar uit. Toen kregen ze kibbelarij.”

Hoewel beide jongens even oud waren, maakte Sieno Warntje uit voor “kwajongen”, ook een term voor een jongen die, pas van school, ergens jongste boerenknecht was geworden. Sieno had dus wel degelijk aanleiding gegeven. Maar dat Sieno Warntje eerst op de arm zou hebben geslagen, zoals Warntje beweerde, had het meisje niet gezien.

Warntje zei, dat Sieno hem uitgedaagd had voor een vechtpartij, waarbij Sieno zou hebben gezegd:

„Kwajongen, duurst nait?”.

Sieno maakte in elk geval een slaande beweging, maar of hij hem wel eens raakte, wist Warntje nu niet meer.

De officier achtte de steekpartij en daarmee de mishandeling bewezen en eiste een jaar gevangenisstraf met aftrek van voorarrest.

De advocaat van Warntje vond, dat Warntje niet de opzet had gehad om een levensgevaarlijke wond toe te brengen. Sieno Perton gaf aanleiding, doordat hij tussen Warntje en het meisje was gekomen. Warntje had ook geen strafblad – hij stond juist “zeer gunstig” bekend.

Opmerkelijk: Sieno Perton verzocht de rechtbank om de “uiterste clementie” voor zijn rivaal.

In zijn laatste woord zei Warntje dat hij uit noodweer had gehandeld.

De rechtbank vond op 26 oktober Warntjes beroep op overmacht en noodweer echter ongegrond. Wel accepteerde zij als verzachtende omstandigheid, dat Warntje niet degene was, die met ruziezoeken begon. Doch:

“Overwegende dat het steken met messen een in dit arrondissement  maar al te veelvuldig voorkomend euvel is, waaraan door een krachtig optreden paal en perk dient te worden gesteld…”

veroordeelde zij Warntje van Heuvelen tot acht maanden cel met aftrek van de ruim twee maanden voorarrest.

Overigens zou geen van beide kemphanen het meisje trouwen.

Van Warntje van Heuvelen staat er wel een foto op het web. Weliswaar is hij op die foto al op een zeer gevorderde leeftijd, maar het lijkt me een goeiige kerel. Ik wil dus best geloven dat mijn verre familielid de steek zelf uitlokte.

Bron (niet op internet): RHC Groninger Archieven, toegang 882 (archief Arrondissementsrechtbank Winschoten) inv. 584: het vonnis d.d. 26.10.1928 (bij rolnr. 105).